ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2558 Raad van Discipline Arnhem 11-76
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2558 |
---|---|
Datum uitspraak: | 20-02-2012 |
Datum publicatie: | 21-03-2012 |
Zaaknummer(s): | 11-76 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klacht met betrekking tot diverse procedures en declaratiegeschil verwezen naar deken voor nader onderzoek |
11-76
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 30 juni 2011 heeft mr. J.H. Rump, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle Lelystad, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:
Mevrouw S.
gevestigd te Z.,
hierna te noemen klaagster,
tegen:
de heer mr. D.
gevestigd te D.
hierna te noemen verweerder.
1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 12 december 2011, waar klager en verweerster bij aanwezig waren. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, J.A. Holsbrink, P.P. Verdoorn, H. Dulack, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier.
2. Klaagster verwijt verweerder handelen dat een behoorlijk advocaat niet betaamt in het bijzonder doordat verweerder
a. chaotisch en warrig procedures heeft gevoerd, de rechtbank onjuist heeft geïnformeerd waardoor vervolgprocedures of hoger beroep ingesteld diende te worden en klaagster onnodig op kosten is gejaagd
b. niet nauwgezet en zorgvuldig is geweest wat betreft de financiële kant van de zaak doordat er ondoorzichtig is gedeclareerd, op basis van verschillende uurtarieven waarbij toevoegingsgelden in mindering werden gebracht op gedeclareerde bedragen en geen of geen duidelijke en van elkaar verschillende urenlijsten zijn getoond
c. zich onnodig grievend uitlaat over klaagster in de onderhavige klachtprocedure.
3. De raad gaat uit van de volgende gegevens:
Verweerder heeft van 2006 tot 2008 opgetreden voor klaagster in een boedelscheidingsprocedure na samenwoning en diverse aanverwante procedures. Daarbij werkte verweerder in sommige procedures op basis van een toevoeging en in andere procedures op declaratiebasis.
In 2008 wendde klaagster zich tot een rechtsbijstandverzekeraar in verband met klachten over de werkwijze van verweerder en de inzichtelijkheid van zijn declaraties. Op 19 augustus 2008 werd namens klaagster een klacht bij de Deken van de orde van advocaten te Zwolle ingediend. Die klacht is vervolgens onderzocht. In verband met de omvang van het dossier en het feit dat in de schriftelijke discussie in de reacties van klaagster op die van verweerder nieuwe of anders geformuleerde verwijten aan de orde kwamen, is klaagster verzocht haar klacht samen te vatten hetgeen bij brief van 18 januari 2011 is gebeurd. Verweerder heeft hierop bij brief van 8 februari 2011 uitgebreid gereageerd. Bij brief van 30 juni 2011 is de klacht voorgelegd aan de raad van discipline te Arnhem.
4. De raad van discipline is van oordeel dat het dossier nog onvoldoende duidelijke informatie bevat op grond waarvan de klacht kan worden beoordeeld. Het dossier geeft met name onvoldoende inzicht in de gevoerde procedures en het verloop daarvan en in de financiële afspraken op basis waarvan deze procedures zijn gevoerd en hoe deze financieel zijn afgewikkeld. Zonder deze informatie is het voor de raad niet mogelijk de klacht te beoordelen. Mitsdien wenst de raad dat er overzichtelijke informatie wordt verschaft met betrekking tot
- alle door verweerder voor klaagster gevoerde procedures en het verloop daarvan,
- de financiële afspraken die ter zake die verschillende procedures zijn gemaakt en
- de declaraties die verweerder heeft verzonden en feitelijk zijn betaald door klaagster
- urenspecificaties van alle verleende toevoegingen met de daarvoor door verweerder ingediende declaraties, te koppelen aan de gevoerde procedures en de toeschattingen die daarop zijn afgegeven.
De instructie van de zaak is in zoverre nog onvolledig en het dossier wordt opnieuw in handen van de deken gesteld. Het ligt in de rede dat dat wederom de deken van het arrondissement Zwolle-Lelystad is, ook al behoort dit arrondissement sinds 1 juli 2011 niet meer tot het rechtsgebied van de raad.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
- wijst de behandeling van de klacht terug naar de deken van de orde van advocaten te Zwolle- Lelystad voor nader onderzoek, met inachtneming van de beslissing van de raad.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
griffier voorzitter
Van deze beslissing kan geen hoger beroep worden ingesteld bij het Hof van Discipline.