ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2517 Raad van Discipline Arnhem 11-127

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2517
Datum uitspraak: 23-02-2012
Datum publicatie: 03-03-2012
Zaaknummer(s): 11-127
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nadat klager een betwiste tegenvordering op zijn ex-echtgenote had verrekend met de door hem verschuldigde alimentatie volgde sommatie door deurwaarder en executiebeslag onder werkgever. Verweerder heeft klager na sommatie voldoende bijgestaan en geadviseerd over hetgeen klager verschuldigd was en de ontoelaatbaarheid van compensatie. Gezien klagers inkomen en vermogen was evident dat hij niet voor toevoeging in aanmerking kwam. Klacht ongegrond.

11-127

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 11 oktober 2011 heeft de toenmalige deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem ter kennis van de raad gebracht de klacht van

klager,

tegen:

verweerder.

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van 9 januari 2011. Ver-schenen is zowel klager als verweerder. Klager was vergezeld van [X].

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. E. Bige, H. Dulack, P.J.F.M. de Kerf en C.J. Lunenberg-Demenint,, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

2. De klacht betreft het optreden van verweerder als advocaat van klager in en na een procedure tot echtscheiding met nevenvorderingen. Verweerder heeft zich bij e-mail van 12 juni 2011 aan de zaak onttrokken omdat zijns inziens bij klager het vereiste vertrouwen in zijn optreden was komen te ontbreken.

3. De klacht zoals samengevat door de deken luidt dat

1. verweerder klager onvoldoende deskundig heeft geïnformeerd, geadviseerd en bijgestaan;

2. verweerder zijn declaraties onvoldoende heeft gespecificeerd zodat controle niet mogelijk is;

3. verweerder bezwaar heeft gemaakt tegen bijstand van een kennis van klager, terwijl aanvankelijk was afgesproken dat zulks geen bezwaar zou zijn, en vervol-gens de opdracht heeft neergelegd;

4. klager door de gebrekkige informatie en rechtsbijstand financieel nadeel heeft ondervonden;

5. klager mogelijk in aanmerking kwam voor een toevoeging; dat is door verweer-der niet of onvoldoende onderzocht.

4. De raad gaat bij zijn beslissing uit van de volgende gegevens.

Bij beschikking voorlopig voorzieningen is aan klager een alimentatieverplichting opgelegd van € 850,00 per maand. In de echtscheidingsbeschikking is dat bedrag gehandhaafd. Klager had op basis van de door verweerder in het intakegesprek ge-geven schatting een alimentatieverplichting verwacht van € 250,00 tot € 400,00. Klager heeft dan ook tegen de beslissing van de rechtbank hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft de alimentatie verlaagd naar € 805,00, en per datum overdracht wo-ning verder verlaagd naar € 727,00 per maand.

Ter gelegenheid van de comparitie bij het gerechtshof constateerde het hof dat het convenant niet getekend was. Tijdens de schorsing van de mondelinge behandeling heeft klager aan de orde gesteld dat hij alleen wilde tekenen wanneer erin zou worden voorzien dat, wanneer zijn ex-echtgenote wegens door haar gemaakte kos-ten een belastingteruggave ad € 637,00 van de belastingdienst zou ontvangen, kla-ger dat bedrag op de door hem te betalen alimentatie in mindering zou mogen brengen. Klager heeft gesteld dat hij toen van de advocaat van zijn ex-echtgenote begrepen heeft dat hij dat dan mocht doen. Daaromtrent is echter niets vastgelegd, het convenant is zonder aanvullingen ondertekend.

Toen hij daadwerkelijk tot verrekening overging bleek aan klager dat die advocaat daar toch niet mee akkoord ging en de deurwaarder op 18 mei 2011 een exploit aan klager liet uitbrengen.

Klager had van verweerder verwacht dat die zich namens hem sterk zou maken voor de zijns inziens bestaande afspraak. Verweerder heeft ook wel bij de advocaat van klagers ex-echtgenote de tegenvordering van klager onder de aandacht gebracht maar deze heeft bij faxbrief d.d. 23 mei 2011 onder verwijzing naar het convenant aan verweerder uiteengezet dat en waarom er van een dergelijke tegenvordering geen sprake was of kon zijn.

Inmiddels was bij gebreke van een aanvullende betaling door klager loonbeslag gevolgd. Klager heeft dat als heel beschamend ervaren.

5. Verweerder heeft tot zijn verweer het volgende naar voren gebracht.

Klager kwam niet in aanmerking voor een toevoeging, zijn inkomen bij [..] was daarvoor te hoog, en alleen al zijn woning had een overwaarde van circa anderhal-ve ton.

De in het intakegesprek gegeven schatting van een eventueel op te leggen alimen-tatieverplichting was gebaseerd op onvolledige informatie. Klager had verzuimd hem te vertellen dat er ook nog een inkomen uit pensioen was.

Zijn nota’s van 22 juni 2009 en 17 maart 2010 hebben betrekking op de echtschei-dingsprocedure en het hoger beroep. De werkzaamheden die voortvloeiden uit de betalingsachterstand van de alimentatie waren voor hem ‘liefdewerk oud papier’. Die heeft hij niet aan klager in rekening gebracht.

Hij heeft klager er bij herhaling op gewezen dat verrekening van een – beweerde - tegenvordering met alimentatie zonder instemming van de wederpartij niet is toe-gestaan.

Toen hem uit de mail van 29 mei 2011, afkomstig van het mailadres van klagers adviseur, na verificatie of deze daadwerkelijk aan klager moest worden toegere-kend, duidelijk werd dat deze geen vertrouwen meer had in zijn bijstand en advisering, heeft hij gemeend die bijstand te moeten beëindigen.

6. De raad beoordeelt de klachten van klager als volgt.

1. Uit het onderzoek door de deken en het onderzoek ter zitting is niet aannemelijk geworden dat verweerder klager niet goed zou hebben geadviseerd en bijgestaan. Niet is gebleken dat ter gelegenheid van de schorsing van de zitting bij het hof meer of anders is overeengekomen dan al op papier was vastgelegd maar nog niet was ondertekend. Klager kon dan ook niet van verweerder verwachten dat deze zich tegenover de advocaat van zijn ex-echtgenote sterk zou maken voor een recht op verrekening van de bedoelde belastingteruggave. Verweerder heeft wel bij die advocaat instemming gevraagd met verrekening maar kon daar na diens weigering bij fax van 23 mei 2011 verder niets op uit doen.

Uit de overgelegde mails en brieven blijkt genoegzaam dat verweerder zoals hij heeft gesteld bij herhaling aan klager en diens gemachtigde heeft uitgelegd dat ver-rekening van een tegenvordering met alimentatie in beginsel niet is toegestaan. Door desalniettemin te verrekenen heeft klager zelf het risico genomen dat rechts-maatregelen zouden volgen.

2. Niet is gebleken dat klager eerder heeft verzocht om nadere specificatie van de facturen van verweerder. Die facturen zijn door hem zonder protest voldaan. De raad neemt aan dat, mocht klager daar alsnog om vragen, verweerder wel tot speci-ficatie bereid zal zijn.

3. Verweerder had geen bezwaar tegen bijstand van klager door de heer[X]. Dat verweerder aan de mail van de heer [X] van 29 mei 2011 de gevolgtrekking heeft verbonden dat er bij klager geen vertrouwen meer in zijn optreden bestond impli-ceert dat ook niet. Aan dit onderdeel van de klacht ontbreekt aldus de feitelijke grondslag.

4. Dat klager financieel nadeel heeft ondervonden komt niet voor rekening van verweerder. Verweerder heeft hem zodra mogelijk voorgerekend wat hij aan ali-mentatie verschuldigd was, en heeft klager voorgehouden dat verrekening van te-genvorderingen niet was toegestaan. Meer kon verweerder niet doen.

5. Verweerder hoefde de mogelijkheid van een toevoeging niet verder te onder-zoeken toen hem was gebleken dat klagers inkomen en vermogen te hoog waren om daarvoor in aanmerking te komen. Klager heeft niets laten zien op basis waar-van het tegendeel zou moeten worden geconcludeerd.

De raad komt dan ook tot de conclusie dat de klacht in al zijn onderdelen onge-grond is.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

De klacht van klager tegen verweerder is in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2012.

griffier     voorzitter