ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2513 Raad van Discipline Arnhem 12-05

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2513
Datum uitspraak: 01-02-2012
Datum publicatie: 03-03-2012
Zaaknummer(s): 12-05
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klager liet zijn rekeningen onbetaald en verstrekte niet de voor de behandeling van de zaak vereiste informatie.  De advocaat had klager meermalen en tijdig gewaarschuwd over het voornemen om de werkzaamheden te beëindigen. Het stond de advocaat vrij zich terug te trekken.

12-05

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

      [  ]

      wonende te [  ]

      hierna te noemen: klager

      tegen

      mr. [  ]          advocaat te  [  ]

      hierna te noemen: verweerder

1. Op 15 december 2009 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. De klacht is door de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo onderzocht. Na afronding van het onderzoek is de klacht bij brief van 3 januari 2012 ter kennis gebracht van de Raad van Discipline. De brief van de Deken is op 4 januari 2012 bij de Raad binnengekomen.

2. De klacht is door de Deken als volgt samengevat.

Klager verwijt verweerster dat zij nalatig is geweest door geen procedure op te starten tegen zijn werkgever. Doordat zij geen actie heeft ondernomen is de termijn verlopen waarbinnen hij zijn ontslag had kunnen aanvechten. Klager stelt dat hij verweerster opdracht had gegeven om een dagvaardingsprocedure op te starten. Hij heeft verschillende keren geprobeerd om een afspraak met zijn advocaat te maken, doch zij was twee tot drie keer ziek en verder heeft klager van de secretaresse te horen gekregen dat zij te druk was. Ondanks het feit dat klager meerdere keren heeft geprobeerd duidelijk te maken dat hij geen verklaring van een verzekeringsarts kon overleggen en dit ook heeft doorgegeven aan de secretaresse, bleef verweerster er toch naar vragen. Verweerster heeft hem schriftelijk aangekondigd dat zij met de zaak zou stoppen indien hij niet zou betalen. Klager heeft daarop gevraagd om een afspraak om een toelichting te geven op zijn situatie en ook om een betalingsregeling te kunnen afspreken. Op het moment dat hij zich tot een andere advocaat had gewend, was de termijn verlopen om zijn ontslag aan te vechten, zodat hij geen procedure meer kon starten.

3. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft meerdere procedures gevoerd voor klager. Verweerster heeft diverse toevoegingen aangevraagd doch deze zijn allen afgewezen. De nota’s die zij heeft verzonden, heeft klager niet voldaan. Nadat klager bij haar is gekomen in verband met de ontslagkwestie, is er wederom een toevoeging aangevraagd. Verweerster heeft klager een opdrachtbevestiging gestuurd met een voorschotnota van € 500,-. Deze opdrachtbevestiging heeft klager niet ondertekend. Ook heeft klager de voorschotnota niet betaald. Verweerster heeft een brief aan de werkgever van klager en andere instanties verzonden. Verweerster heeft klager meerdere malen schriftelijk verzocht om informatie. De informatie die zij voor de procedure nodig had, heeft verweerster niet verkregen. Daarnaast heeft verweerster geen enkele betaling ontvangen. Uiteindelijk heeft verweerster een brief aan klager gestuurd en hem medegedeeld dat zij haar werkzaamheden zou staken als er geen betaling zou plaatsvinden. Op 30 maart 2009 heeft verweerster een brief gestuurd aan klager waarin zij hem heeft medegedeeld niet langer voor hem te willen optreden. Verweerster betwist dat klager zou hebben medegedeeld dat hij niet kon betalen. Ook betwist zij dat er andere afspraken zijn gemaakt over de  betaling.

4. De klacht heeft de volgende achtergrond.

Klager heeft zich in augustus 2008 tot verweerster gewend in verband met problemen met betrekking tot het ongeldig verklaren van zijn rijbewijs. Daarnaast heeft hij om rechtsbijstand verzocht in een boedelverdeling. In november 2008 heeft hij zich wederom tot verweerster gewend, dit maal omdat hij door zijn werkgever op staande voet was ontslagen. Verweerster heeft voor de in dit verband te verrichten werkzaamheden een opdrachtbevestiging verzonden, vergezeld van een voorschotnota van € 500,-. Klager heeft de opdrachtbevestiging nimmer ondertekend en de voorschotnota niet betaald. Naast de voorschotnota heeft klager diverse andere facturen van verweerster onbetaald gelaten.

5. De voorzitter is van mening dat op de klacht met toepassing van art 46g Advocatenwet kan worden beslist.

6. Bij de beoordeling van de klacht stelt de voorzitter voorop dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn

gediend. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Binnen deze norm past ook dat het een advocaat vrijstaat om de werkzaamheden te beëindigen. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt.

7. Op basis van de stukken stelt de voorzitter vast dat verweerster klager er herhaalde malen, zowel schriftelijk als mondeling, op gewezen heeft dat hij de openstaande nota’s diende te voldoen bij gebreke waarvan de werkzaamheden zouden worden gestaakt. Ook heeft verweerster klager verschillende malen gevraagd om gegevens te verstrekken die voor de behandeling van de zaak nodig waren. Het is onweersproken dat de rekeningen onbetaald zijn gebleven en dat de verzochte informatie niet is verstrekt. Uiteindelijk heeft verweerster klager er bij brief van 30 maart 2009 op gewezen dat vanwege het uitblijven van informatie en het onbetaald laten van de openstaande facturen, de werkzaamheden zouden worden beëindigd. Klager is er in diezelfde brief op gewezen dat er voor eind april 2009 een dagvaarding diende te worden uitgebracht terzake het ontslag op staande voet.

Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster gehandeld met inachtneming van de hiervoor beschreven maatstaf zodat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

8. Klager verwijt verweerster verder dat zij moeilijk bereikbaar was. Tegenover de stelling van klager dat verweerster twee tot drie keer ziek was en dat zij te druk was, staat de gemotiveerde betwisting van verweerster, die bovendien is onderbouwd met de hiervoor al genoemde brieven. De klacht mist op dit onderdeel feitelijke grondslag.

9. De voorzitter verklaart de klacht dan ook in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 1 februari 2012 door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het Gerechtshof te Arnhem en in afschrift verzonden op 1 februari 2012.

Voorzitter