ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2459 Raad van Discipline Arnhem 12-02
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2459 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-02-2012 |
Datum publicatie: | 09-02-2012 |
Zaaknummer(s): | 12-02 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing, niet gebleken is dat verweerder is tekortgeschoten in belangenbehartiging. Verweerder mocht beslissen om geen beroep in te stellen. Beleidsvrijheid advocaat. |
12-02
BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
inzake:
klager
wonende te [plaats]
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats]
1. Bij brief d.d. 13 oktober 2011 heeft klager een klacht tegen verweerder ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem. De klacht is namens de deken onderzocht en op verzoek van klager bij brief d.d. 5 januari 2012 ter kennis van de Raad van Discipline gebracht. De brief van de deken met daarbij het dossier bestaande uit 8 stukken is bij de raad binnengekomen op 6 januari 2012.
2. Verweerder heeft klager in de periode november 2010 tot medio mei 2011 als advocaat bijgestaan in een procedure tegen de Regionale Sociale Dienst de Liemers van de Gemeente Duiven. Klager had op 8 november 2010 van de Gemeente Duiven een besluit ontvangen waarbij door klager teveel ontvangen bijstandsuitkering door de Gemeente werd teruggevorderd.
3. De klacht van klager bestaat uit drie onderdelen:
a. Klager stelt zich op het standpunt dat verweerder voor hem is opgetreden zonder dat hij daartoe opdracht heeft gegeven;
b. Verweerder is tekortgeschoten in zijn belangenbehartiging;
c. Verweerder heeft terwijl klager hem dit had verzocht geweigerd beroep in te stellen bij de Rechtbank Arnhem Sector Bestuursrecht tegen de beslissing op bezwaar van de Gemeente Duiven d.d. 5 april 2011.
Ter toelichting stelt klager dat wanneer hij van tevoren geweten zou hebben dat verweerder hem alleen in de bezwaarfase zou bijstaan hij niet met verweerder in zee zou zijn gegaan.
4. Verweerder heeft verweer gevoerd. Hij geeft aan dat hij toen klager zich medio november tot hem wendde hem uitleg heeft gegeven over de te volgen procedure. Hij heeft voor klager op 19 november 2010 een toevoeging aangevraagd welke aanvraag door klager is ondertekend. Op 17 december 2010 heeft hij namens klager een bezwaarschrift ingediend bij de gemeente Duiven. Hij is samen met klager aanwezig geweest bij de hoorzitting van de Gemeente op 7 februari 2011. Op 8 april 2011 heeft hij de beslissing op bezwaar d.d. 5 april 2011 van de Gemeente ontvangen en aan klager toegestuurd. In een telefoongesprek dat hij met klager heeft gevoerd heeft hij klager meegedeeld dat hij geen mogelijkheden zag om met succes beroep aan te tekenen tegen de beslissing op bezwaar. Dit heeft hij klager bij brief van 13 mei 2011 schriftelijk bevestigd. In deze brief heeft hij klager er tevens op gewezen dat de termijn voor het instellen van beroep zou eindigen op 19 mei 2011.
5. Op de klachten kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
Klachtonderdeel a
6. Dat verweerder voor klager is opgetreden zonder dat klager hiervoor opdracht heeft gegeven is niet gebleken. Bij de stukken bevindt zich de door klager mede ondertekende toevoegingsaanvraag waarop is aangegeven dat een toevoeging is aangevraagd voor het maken van bezwaar tegen de terugvorderingsactie van de Gemeente Duiven. Vervolgens heeft verweerder namens klager een bezwaarschrift ingediend en heeft hij klager vergezeld naar de hoorzitting van de Commissie bezwaarschriften. Niet is gebleken dat klager tegen deze gang van zaken protest heeft aangetekend. Klachtonderdeel a is dan ook kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b
7. Het is te begrijpen dat klager teleurgesteld is dat het bezwaar door de Gemeente ongegrond is verklaard. Het enkele feit dat het bezwaar niet tot het gewenste resultaat heeft geleid betekent echter nog niet dat de advocaat zijn werk niet goed heeft gedaan. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat verweerder tekortgeschoten is in zijn belangenbehartiging. Het feit dat het besluit van de Gemeente in de procedure in beroep op 4 oktober 2011 alsnog vernietigd is door de Rechtbank Arnhem maakt dat niet anders. Opgemerkt wordt dat de Rechtbank daarbij het terugvorderingsbedrag heeft verhoogd in plaats van verlaagd. Ook klachtonderdeel b is derhalve kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel c
8. De advocaat heeft bij de behandeling van een zaak de leiding en dient vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Verweerder heeft klager zowel telefonisch, als schriftelijk, bij brief van 13 mei 2011, meegedeeld dat hij van oordeel was dat het aantekenen van beroep bij de Rechtbank Arnhem tegen de beslissing van de Gemeente Duiven geen enkele kans van slagen had. Verweerder heeft zijn beslissing om geen beroep aan te tekenen tijdig aan klager meegedeeld. Gelet hierop is de handelwijze van verweerder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klachtonderdeel c. is dan ook kennelijk ongegrond.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:
De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 1 februari 2012 door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 1 februari 2012.
Voorzitter