ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2300 Raad van Discipline Arnhem 11-70

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2300
Datum uitspraak: 14-11-2011
Datum publicatie: 22-12-2011
Zaaknummer(s): 11-70
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Rechtsmaatregelen binnen de sommatietermijn
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De advocaat is verplicht, alvorens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen, zijn wederpartij daarvan in kennis te stellen voor het gunnen van beraad en het mogelijk maken van overleg. Bijzondere omstandigheden maken dat niet naleven van deze verplichting niet tuchtrechtelijk laakbaar is.

11-70

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief d.d. 14 juni 2011 heeft mr. P.A.M. Manning, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:

De besloten vennootschappen X en Y

gevestigd te A.

hierna te noemen klagers,

tegen:

Y.

gevestigd te B.

hierna te noemen verweerder.

1. De klacht is behandeld ter openbare zitting van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 19 september 2011, waar verweerder bij aanwezig was. Klagers zijn niet verschenen. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. E.D. Breuning ten Cate, R.P.F. van der Mark, H.J.P. Robers, E.A.T.M. Steverink, leden van de raad, en is bijge-staan door mr P.H. Burger als griffier.

2. Klagers verwijten verweerder

a. dat deze in strijd met gedragsregel 19 klagers rauwelijks heeft gedag-vaard en aan hen geen termijn heeft gegund voor beraad en het doorge-ven van verhinderdagen voor het bepalen van het tijdstip van behande-ling van de zaak en

b. dat zij een bedrag van € 600,- hebben betaald aan verweerder, welk be-drag verweerder weigert te restitueren, onder weergave van een leugen te weten dat verweerder de rente zou laten zitten en daarvoor in de plaats kosten vergoed wilde hebben.

3. De raad gaat uit van de volgende gegevens:

Verweerder heeft namens een cliënt op 27 december 2010 een dagvaarding in kort geding betekend bij klagers, waarin wordt gevorderd over te gaan tot betaling van een bedrag van € 6.431,71 aan de cliënt van verweerder. Daaraan werd ten grondslag gelegd dat klagers op 15 juli 2010 hebben bericht een be-drag van € 7.652,70 te hebben ontvangen ten behoeve van de cliënt van ver-weerder, maar dit bedrag niet hebben doorbetaald.

Op 12 januari 2011 berichtten klagers aan verweerder een bedrag van

€ 7.031,71 over te boeken naar de derdengeldrekening van verweerder, be-staande uit € 6.431,71 ter zake van de hoofdsom en € 600,- voor kosten, welke bedrag onder protest en onder voorbehoud van rechten werd voldaan. In deze brief beklaagden klagers zich erover dat verweerder rauwelijks heeft gedag-vaard, geen tijd heeft gegeven voor beraad en geen overleg heeft gepleegd en niet om verhinderdagen heeft gevraagd. Klagers verzochten om terugbetaling van de € 600,-.

Op 18 januari 2011 berichtte verweerder klagers dat het bedrag van € 600,- niet zou worden teruggestort en dat telefonisch overeengekomen was dat dit bedrag niet was betaald ter zake van wettelijke rente maar (buitengerechtelijke) kosten inclusief deurwaarder waarmee klager een dag voor de zitting akkoord was gegaan. Op 9 februari 2011 dienden klagers de klacht in bij de deken van de orde van advocaten te Zwolle.

4. Klagers stellen dat verweerder de verweten handelswijze niet betwist en het aangevoerde geen reden is gedragsregel 19 te schenden.

5. Verweerder stelt dat voorafgaand aan het uitbrengen der dagvaarding vele ma-len door klagers is toegezegd dat zou worden betaald aan zijn cliënt, maar dat dit niet gebeurde. Klagers waren onbereikbaar en daarnaast stond het pand van klagers leeg toen de deurwaarder langskwam. Vervolgens heeft verweerder klagers gedagvaard en toen klager contact opnam, hen voor de keuze geplaatst of wettelijke rente dan wel een bedrag van € 600,- aan kosten te betalen, het-geen door klagers is geaccepteerd.

6. Op grond van het bepaalde in gedragsregel 19 is de advocaat verplicht, alvo-rens hij overgaat tot het nemen van rechtsmaatregelen, zijn wederpartij daarvan in kennis te stellen waarbij hij in beginsel een redelijke tijd voor beraad dient te geven en waar redelijkerwijs mogelijk overleg dient te voeren over het tijdstip van behandeling van een zaak. Het betreft hier een norm die de advocaat in beginsel te allen tijde in acht dient te nemen.

Vast staat dat verweerder voorafgaand aan het uitbrengen der dagvaarding geen sommatie heeft gestuurd naar klagers en geen tijd heeft gegeven voor be-raad. Er zijn echter omstandigheden die maken dat dit in de onderhavige situa-tie niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Deze omstandigheden zijn dat, zoals niet is weersproken, klagers hadden toegezegd het onder de stichting gestorte bedrag (door) te betalen maar dat -ook na een aanmerkelijk tijdsverloop tussen ont-vangst door klager X van het bedrag en de inschakeling van de advocaat - fei-telijk niet deden, klagers reeds eerder door de juristen van FNV Zelfstandigen waren gesommeerd tot betaling over te gaan, het leggen van telefonisch contact niet was gelukt en er sprake was van dreiging van faillissement. In het licht van deze omstandigheden oordeelt de raad dat het niet aanzeggen van rechtsmaat-regelen jegens klagers niet tuchtrechtelijk laakbaar is. Dit betekent dat eerste klachtonderdeel ongegrond is.

Het tweede klachtonderdeel betreft een civielrechtelijke kwestie, welke beoor-deling is voorbehouden aan de civiele rechter, en betreft niet het handelen van verweerder als advocaat. Ook dit klachtonderdeel is mitsdien ongegrond.

De beslissing van de raad luidt als volgt:

Verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 november 2011 in tegenwoordigheid van de griffier.

griffier voorzitter