ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2213 Raad van Discipline Arnhem 11-81

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2213
Datum uitspraak: 07-11-2011
Datum publicatie: 01-12-2011
Zaaknummer(s): 11-81
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Verweerder heeft niet gecontroleerd of zijn stelbrief gericht aan de Hoge Raad goed was aangekomen. Daardoor heeft verweerder niet tijdig een schriftuur ingediend en is klager door de Hoge Raad niet ontvankelijk verklaard. Klacht gegrond, waarschuwing opgelegd.

11-81

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief van 12 augustus 2011 heeft mr. M-L.A.J. Hoppenbouwers, adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, die namens en onder verantwoordelijkheid van de deken van genoemde orde, mr. R.J.A. Dil, de klacht heeft onderzocht, ter kennis van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem gebracht de klacht van:

wonende te Almere

hierna te noemen klager

tegen:

mr. X

advocaat te Arnhem

hierna te noemen verweerder

1.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 12 september 2011. Klager was door ziekte niet in staat te verschijnen. Namens klager is verschenen zijn zoon. Verweerder is verschenen.

De raad heeft bij behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. E.J. Verster, G.R.M. van den Assum, P.R.M. Noppen en A. Gerritsen-Bosselaar, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M. Stevens als griffier. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2.

Klager verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt, omdat hij niet voldoende bekwaam en deskundig is opgetreden en klagers belangen niet met voldoende zorg heeft behartigd. Klager verwijt verweerder niet tijdig cassatie te hebben ingesteld en niet tijdig een schriftuur te hebben ingediend, waardoor klager door de Hoge Raad niet-ontvankelijk is verklaard. Klager stelt door het opstreden van verweerder aanzienlijke schade te hebben geleden.

3.

De raad gaat uit van de volgende gegevens:

Verweerder heeft klager bijgestaan in een appèl in een ontnemingsprocedure bij het gerechtshof te Amsterdam. Klager werd in die procedure veroordeeld en er is cassatieberoep ingesteld. Verweerder heeft bij brief van 14 juni 2010, verzonden per “gewone post”, aan de Hoge Raad bericht dat hij zich namens klager stelt in de cassatieprocedure. Bij brief van 27 december 2010 heeft de Hoge Raad klager niet-ontvankelijk verklaard in het beroep omdat er geen middelen waren ingediend. Dat werd aan klager zelf bericht. De stelbrief van 14 juni 2010 bleek nimmer bij de Hoge Raad aangekomen althans niet geregistreerd. Verweerder heeft van de Hoge Raad geen bevestiging ontvangen van de goede ontvangst van zijn stelbrief en zonder dat dat door verweerder tijdig is opgemerkt, noch bericht ontvangen met betrekking tot een termijn voor het indienen van de middelen.

4.

Klager heeft ter toelichting op de klacht het volgende aangevoerd:

Verweerder heeft niet adequaat gehandeld. De termijn voor het indienen van de middelen is door zijn toedoen ongebruikt verlopen.

5.

Verweerder heeft in reactie op de klacht het volgende aangevoerd:

Verweerder was volkomen verrast door de mededeling van klager dat de termijn voor het indienen van cassatiemiddelen was verstreken. Verweerder heeft nimmer een aanzegging van de Hoge Raad ontvangen en hij was daardoor niet op de hoogte van het aanvangen van de termijn. Daardoor heeft hij geen schriftuur kunnen indienen. Verweerder heeft telefonisch contact opgenomen met de Hoge Raad om een nadere termijn te krijgen voor het indienen van een schriftuur, welke termijn hem niet werd verleend.

6.

De raad beoordeelt de klacht als volgt:

Verweerder heeft een risico genomen door de stelbrief enkel per gewone post toe te sturen aan de Hoge Raad en is nalatig geweest door niet tijdig te verifiëren of zijn stelbrief in goede orde was ontvangen. Van verweerder had anders verwacht mogen worden. In ieder geval had verweerder deze zaak niet zes maanden op zijn beloop mogen laten zonder enige tussentijdse controle uit te oefenen.

Verweerder heeft zich niet van zijn zorgplicht gekweten. De klacht is daarom gegrond.

Het verspelen van een rechtsmiddel is een serieus verwijt. Daarom acht de raad de na te noemen maatregel passend.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Verklaart de klacht gegrond. Verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 7 november 2011.

Griffier      Voorzitter