ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2206 Raad van Discipline Arnhem 11-122

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2206
Datum uitspraak: 21-10-2011
Datum publicatie: 30-11-2011
Zaaknummer(s): 11-122
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen advocaat wederpartij. Geklaagd wordt dat verweerster de procedure onnodig lang zou hebben laten duren. Voorts wordt geklaagd over de kwaliteit van de dienstverlening die verweerster aan haar cliënt heeft geboden. De advocaat komt een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. De wederpartij zal zich slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Zo’n uitzonderlijke situatie doet zich hier niet voor. Klacht is kennelijk ongegrond.

11-122

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

[ ]

wonende te [ ] hierna te noemen: klager

tegen

mr. X

advocaat te [ ]

hierna te noemen: verweerster

1. Op 5 oktober 2010 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. De klacht is door mr. H.H. Tan, Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht, onderzocht. Na afronding van het onderzoek is de klacht bij brief van 6 oktober 2011 ter kennis gebracht van de Raad van Discipline. De brief van de Deken is op 7 oktober 2011 bij de Raad binnengekomen.

2. De klacht is door de Deken als volgt samengevat.

Klager verwijt verweerster dat zij:

a. de procedure onnodig lang heeft laten duren waardoor hij hoge kosten heeft moeten maken;

b. adviezen zou hebben gegeven aan haar cliënte die volgens klager ‘krankzinnig’ waren;

c. onvoldoende kennis zou hebben van de zaak.

3. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft aangevoerd dat zij uitsluitend de belangen van haar cliënte heeft behartigd. Verweerster heeft zich samen met de advocaat van klager ingespannen om een schikking te bereiken. Partijen hebben over en weer voorstellen gedaan, hetgeen er uiteindelijk toe heeft geleid dat er een schikking is bereikt. De gemaakte afspraken zijn neergelegd in een convenant. Verweerster geeft aan dat indien klager van mening was dat de procedure niet netjes was afgewikkeld het op zijn weg zou hebben gelegen dit bij zijn eigen advocaat te melden.

Ten aanzien van de kosten die klager stelt te hebben moeten maken is verweerster van mening dat hij zich ten aanzien hiervan ook tot zijn eigen advocaat dient te wenden.

De inhoudelijke werkwijze van verweerster is naar tevredenheid geweest van haar eigen cliënte. Verweerster stelt zich op het standpunt dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4. De klacht heeft de volgende achtergrond.

Verweerder is de advocaat van de ex-echtgenote van klager in een echtscheidingsprocedure. In het kader van de echtscheiding is er een voorlopige voorzieningenprocedure gevoerd. Na de uitspraak voorlopige voorzieningen zijn de advocaten van de beide partijen in overleg getreden om de gevolgen van de echtscheiding te regelen. Dit overleg heeft uiteindelijk geresulteerd in een minnelijke regeling. De procedure heeft, gerekend vanaf het moment dat verweerster door haar cliënte werd ingeschakeld, in totaal veertien maanden in beslag genomen.

5. De voorzitter is van mening dat op de klacht met toepassing van art 46 g Advocatenwet kan worden beslist.

6. De klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het Hof van Discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de wederpartij ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze, die hem – in overleg met zijn cliënt – passend voorkomt. De wederpartij zal zich slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Daarvan is voorzitter in de onderhavige zaak echter niet gebleken.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 21 oktober 2011 door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het Gerechtshof te Arnhem en in afschrift verzonden op 31 oktober 2011.

Voorzitter