ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2193 Raad van Discipline Arnhem 10-98

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2193
Datum uitspraak: 19-09-2011
Datum publicatie: 24-11-2011
Zaaknummer(s): 10-98
Onderwerp:
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over verweerder in hoedanigheid van deken met betrekking tot instructie van eerdere klacht van klager kennelijk ongegrond; onderzoek voldoende. Verwijzing door voorzitter raad van discipline naar andere deken op de voet van artikel 46 c lid 4 Advocatenwet gemotiveerd achterwege gelaten; kans dat onderzoek van onderhavige klacht door andere deken tot nieuwe inzichten zou leiden als te verwaarlozen geoordeeld.  

10-98

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager,

tegen:

verweerder, in zijn hoedanigheid van deken

1. Bij brief d.d. 12 juli 2010, door de raad ontvangen op 14 juli 2010, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 6 juli 2010, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 29 augustus 2011, waar alleen klager is verschenen. Verweerder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Hij heeft de raad tevoren schriftelijk laten weten niet te zullen verschijnen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. J.R.O. Dantuma, H. Dulack, B.E. van der Molen en C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 5 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel kunnen brengen. Hetgeen de voorzitter in zijn beslissing heeft overwogen kan die beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op  19 september 2011.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.