ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2086 Raad van Discipline Arnhem 11-91

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2086
Datum uitspraak: 05-09-2011
Datum publicatie: 21-11-2011
Zaaknummer(s): 11-91
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Nu verweerder niet voor klager optrad, was hij niet gehouden klager over het verloop van de procedure of de bereikte schikking te informeren. Het stond verweerder vrij tegen klager op te treden.

11-91

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Inzake

      [ ],

      wonende te [ ]

      hierna te noemen klager

      tegen

      mr. [ ],

      advocaat te [ ]

      hierna te noemen verweerder

1. Bij brief van 4 april 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. De klacht is namens de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht, mr. H.H. Tan, onderzocht. Na afronding van het onderzoek is de klacht bij brief van 16 augustus 2011 ter kennis gebracht van de Raad van Discipline. De stukken zijn binnengekomen bij de raad op 17 augustus 2011.

2. De klacht van klager luidt als volgt: verweerder heeft niet gehandeld zoals een goed advocaat betaamt doordat:

 a.  verweerder is opgetreden voor klager en voor L  in een procedure tegen X en Y en heeft klager niet op de hoogte gehouden van de procedure en van de schikking die nadien is bereikt;

 b. verweerder L heeft bijgestaan in een procedure tegen klager;

 c. verweerder heeft een eerder gedaan schikkingsvoorstel aan klager niet in de procedure tussen L en klager willen herhalen.

3. Verweerder stelt dat hij nimmer voor klager is opgetreden. Klager had een eigen advocaat. Hij was niet gehouden klager te informeren. Evenmin was hij gehouden een schikkingsvoorstel ter zitting te herhalen.

4. Bij de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter uit van de volgende gegevens. Klager heeft met L een café overgenomen. Tussen klager en L is een geschil ontstaan. Klager en L zijn voorts door de vorige eigenaren/verkopers van het café, X en Y, in een procedure betrokken. In deze procedure zou verweerder namens L verweer voeren. Op het moment dat deze procedure aanhangig was, waren klager en verweerder verwikkeld in een mediation.

Op 8 september 2009 heeft verweerder aan klager per e-mail bericht:

“In de dagvaarding van de heer en mevrouw X, welke eveneens aan u is betekend, treft u op pagina 2 bovenaan de zinsnede waar ik u op wees: “Dat indien tenminste één van de gedaagden in het geding verschijnt, tussen eisende partijen en gedaagden een vonnis zal worden gewezen dat als een vonnis op tegenspraak zal worden beschouwd.” Uit deze zin kunt u afleiden dat u in deze procedure mee zult lopen met het verweer van de heer L. Indien u niet verschijnt en/of zich niet stelt door middel van een advocaat, dan zal het tegen de heer L te wijzen vonnis ook voor u gelden. Wel blijft u hoofdelijk aansprakelijk voor een mogelijke veroordeling.”

Door verweerder is uiteindelijk geen verweer in de procedure gevoerd en eind september 2009 is een verstekvonnis gewezen. L, de cliënt van verweerder, heeft een regeling getroffen met X en Y.

 Verweerder heeft voorts namens de heer L een kort geding tegen klager aanhangig gemaakt in december 2009. Tot slot is verweerder namens L een bodemprocedure tot beëindiging van de samenwerking en scheiding en deling van een eenvoudige gemeenschap tegen klager gestart. In het kort geding heeft klager zelf verweer gevoerd. In de bodemprocedure is klager bijgestaan door meerdere advocaten die elkaar zijn opgevolgd.

 Op 3 maart 2011 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden in de bodemprocedure. Tijdens de comparitie is gesproken over een mogelijke schikking, waarbij een niet geaccepteerd schikkingsvoorstel ter sprake is gekomen. Verweerder heeft over het schikkingsvoorstel en de hoogte van het bedrag geen uitspraken gedaan.

4. De voorzitter is van oordeel dat de klacht bij voorzittersbeslissing kan worden afgedaan.

5. Klachtonderdeel a.

Door klager is gesteld noch is anderszins gebleken, dat klager aan verweerder opdracht heeft gegeven hem al dan niet in het kader van het geschil tegen X en Y, bij te staan. Klager heeft zich beroepen op de e-mail van 8 september 2009 van verweerder aan klager, waaruit zou blijken dat verweerder in de procedure verweer zou voeren.

 Uit de e-mail kan niet worden afgeleid dat verweerder namens klager optrad en in de procedure verweer zou voeren, nu de mogelijkheid uitdrukkelijk is opengelaten dat klager via een advocaat zelfstandig verweer zou voeren. Uit een e-mail van 7 oktober 2009, die klager aan zijn advocaat en aan verweerder zond, blijkt voorts dat klager in ieder geval op 7 oktober een advocaat had.

 Uit de e-mail van 8 september 2009 van verweerder aan klager kan voorts niet worden afgeleid dat verweerder klager over de procedure op de hoogte zou houden. Het had op de weg van klager of diens advocaat gelegen om de procedure zelfstandig al dan niet door tussenkomst van een andere advocaat te volgen.

 Nu er geen opdracht door klager aan verweerder is gegeven, was verweerder in alle redelijkheid bovendien niet gehouden met klager te overleggen of hem te informeren over een mogelijke wijziging van de processtrategie. Ook lag het niet op de weg van verweerder klager te informeren over de schikking die nadien door zijn cliënt werd bereikt. Klachtonderdeel a is derhalve kennelijk ongegrond.

 Klachtonderdeel b.

Nu niet aannemelijk is geworden, noch is komen vast te staan dat verweerder voor klager is opgetreden, stond het verweerder vrij klager te betrekken in een procedure die verweerder namens L aanhangig heeft gemaakt. Er is geen sprake van een tegenstrijdig belang op grond waarvan verweerder zich zou hebben moeten onthouden van bijstand aan L tegen klager.

De klachtonderdeel b. is derhalve eveneens kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c.

De advocaat van de wederpartij komt een grote mate van vrijheid toe om te handelen zoals hem dat in het belang van zijn cliënt goed dunkt. Op een advocaat van een wederpartij rust geen verplichting om mededelingen te doen over een eventueel schikkingsaanbod dat zijn cliënt eerder heeft gedaan. Klachtonderdeel c. is derhalve eveneens kennelijk ongegrond.

 Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

 De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

       Voorzitter

Deze beslissing is gegeven op 5 september 2011 door mr. M.J. Blaisse, voorzitter van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het Gerechtshof te Arnhem en in afschrift verzonden op 6 september 2011.