ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2060 Raad van Discipline Arnhem 10-186

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2060
Datum uitspraak: 02-05-2011
Datum publicatie: 03-11-2011
Zaaknummer(s): 10-186
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt verweerder dat hij de behandeling van haar zaak niet heeft overgenomen toen de advocaat die haar zaak tot dan toe behandelde het kantoor verliet. De klacht mist feitelijke grondslag omdat klaagster verweerder niet heeft verzocht de behandeling van haar zaak over te nemen.  Aan het feit dat klaagster door een advocaat van het kantoor is bijgestaan kan zij, na het vertrek van haar advocaat, niet het recht ontlenen op rechtsbijstand door verweerder.

10-186

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klaagster,

tegen:

verweerder.

1. Bij brief gedateerd 5 januari 2011, door de raad ontvangen op 18 januari 2011, is klaagster in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 22 december 2010, verzonden 23 december 2010, waarbij klaagsters klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 april 2011, waar alleen klaagster is verschenen. Verweerder heeft de raad schriftelijk laten weten niet te zullen verschijnen.De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, H.C. Brandsma, H.J.P. Robers en C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. De raad heeft allereerst te beoordelen of klaagster in haar verzet kan worden ontvangen. De verzettermijn van 14 dagen eindigde op 6 januari 2011. Blijkens het – niet geheel goed leesbare - poststempel op de enveloppe waarin klaagster haar verzetschrift aan de raad heeft toegezonden, is dat niet eerder dan 10 januari 2011- de exacte datum is niet vast te stellen maar wel dat het een datum is die later in de tijd is gelegen dan 9 januari 2011 – verzonden. Dat is te laat, want ruimschoots nadat het verzetschrift bij de raad binnen had moeten zijn, zodat klaagster in haar verzet niet kan worden ontvangen. Dat het verzetschrift nog veel later, en wel pas op 18 januari 2011, door de raad is ontvangen, hangt samen met de wijziging van het postbusnummer van de raad en de daarmee samenhangende vertraging in de postbezorging.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is niet ontvankelijk.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2011.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.