ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2056 Raad van Discipline Arnhem 10-170

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA2056
Datum uitspraak: 02-05-2011
Datum publicatie: 31-10-2011
Zaaknummer(s): 10-170
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verschil van inzicht in de aanpak van de zaak leidt tot terugtrekking van verweerder, hetgeen onder de omstandigheden niet ontijdig is geweest of onnodig nadeel voor klager heeft opgeleverd. Geen reden aan te nemen dat verweerder zich onvoldoende voor klager heeft ingespannen. Niet aannemelijk dat verweerder klager een gunstig resultaat over de afloop van de zaak heeft gegarandeerd.

10-170

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager

tegen:

verweerder

1. Bij brief d.d. 28 december 2010 is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 16 december 2010, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 april 2011, waar zowel klager, vergezeld van zijn vriendin, als verweerder is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, J.R.O. Dantuma, H.J.P. Robers en C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter en op de gronden die deze in de beslissing van 16 december 2010  heeft vermeld is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder in zijn brief van 13 januari 2010 en klagers nadere toelichtingen daarop kennelijk ongegrond is. Hetgeen klager in zijn verzetschrift en ter zitting tegen de beslissing van de voorzitter heeft aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. Met name is niet aannemelijk geworden dat verweerder aan klager een garantie heeft gegeven dat klager een extra uitkering door Univé van 200.000,00 Euro kon verwachten. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen zijn beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling, en uitgesproken in het openbaar op 2 mei 2011.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.