ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1926 Raad van Discipline Arnhem 11-30

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1926
Datum uitspraak: 04-07-2011
Datum publicatie: 25-08-2011
Zaaknummer(s): 11-30
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klachten over de behandeling van een bouwarbitrage - onvoldoende deskundig optreden, een voorstel doen in het belang van de wederpartij om de arbiter gunstig te stemmen etc - kennelijk niet ontvankelijk wegens overschrijding van de redelijke termijn zonder redelijke verklaring daarvoor.

11-30

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klaagster

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerder

voorheen advocaat te [plaats]

1. Bij brief gedateerd 6 april 2011, door de raad ontvangen op 8 april 2011, is klaagster tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 28 maart 2011, waarbij klaagsters klacht tegen verweerder als kennelijk niet ontvankelijk is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 april 2011, waar zowel klaagster als verweerder, deze laatste bijgestaan door zijn voormalig kantoorgenote mr. [X], is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.J. Blaisse, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, H.C. Brandsma, H.J.P. Robers en C.J. Lunenberg - Demenint, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter en op de gronden die deze in zijn beslissing van 28 maart 2011 heeft vermeld acht de raad de klacht van klaagster niet ontvankelijk. Hetgeen klaagster tegen de beslissing van de voorzitter heeft aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen diens beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 4 juli 2011.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.