ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1729 Raad van Discipline Arnhem 10-181
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1729 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-03-2011 |
Datum publicatie: | 17-06-2011 |
Zaaknummer(s): | 10-181 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken |
Beslissingen: | Onvoorwaardelijke schorsing |
Inhoudsindicatie: | Weigering dossier af te geven aan opvolgend advocaat. Toezegging dossier toe te zenden niet nagekomen. Belangen van deze klaagsters en die van zes anderen waren in de periode van voorjaar 2009 tot zomer 2010 bij verweerder niet in goede handen. In deze zaak en die zes andere wordt daarom aan verweerder, die zich inmiddels van het tableau heeft laten schrappen, een schorsing van 7 dagen opgelegd. |
10-181
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 24 november 2010 heeft mr. A.P.J.M. de Bruyn, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zutphen, ter kennis van de raad gebracht de klacht van:
klaagster
advocaat te [plaats]
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats]
1. De klacht is behandeld ter openbare terechtzitting van de raad van 10 januari 2011, waar verschenen is verweerder. Klaagster is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. E. Bige, A.D.G. Bakker, C.J.M. de Vlieger en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M.S. van den Berg als griffier.
2. De klacht ziet op het niet afgeven van het dossier aan de opvolgend advocaat. Verweerder heeft in een procedure de belangen behartigd van mevrouw S. Mevrouw S. heeft klaagster in de eerste helft van 2010 gevraagd de behandeling van de zaak over te nemen. In verband daarmee heeft klaagster verweerder verzocht het dossier aan haar toe te sturen/af te geven. Ondanks herhaalde verzoeken zijdens klaagster en herhaalde toezegging van verweerder heeft verweerder dat nagelaten en heeft klaagster het dossier niet ontvangen.
3. Klaagster verwijt verweerder dat hij weigert het dossier af te geven en dat hij zijn uitdrukkelijke toezegging het dossier toe te sturen niet nakomt. Door aldus te handelen is klaagster niet in staat de belangen van haar cliënte (mevrouw S.) naar behoren te behartigen. Mevrouw S. lijdt hierdoor mogelijk schade.
4. Verweerder heeft ter zitting erkend dat hij in gebreke is gebleven met afgifte van het dossier.
5. De raad beoordeelt de klacht als volgt. Door ondanks herhaald verzoek daartoe eenvoudigweg na te laten het dossier af te geven aan de opvolgend advocaat, heeft verweerder niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is dan ook gegrond.
6. Deze zaak werd door de raad behandeld op zijn zitting van 10 januari 2011. Op diezelfde zitting waren zes andere zaken (klachten) tegen verweerder aan de orde, waarin ook vandaag een beslissing valt. Het gaat om de zaken met de rolnummers 10-176, 10-177, 10-178, 10-179, 10-180 en 10-182. De volgorde aanhoudend van het rolnummer is deze zaak de zesde in deze serie.
7. In al deze zaken gaat het in de kern om ernstige nalatigheid van verweerder bij de behartiging van de aan hem als advocaat toevertrouwde belangen in, ruwweg, de periode van voorjaar 2009 tot en met zomer 2010. Het beeld dat oprijst uit het samenstel van die zaken, is een zorgelijk beeld. De belangen die door de cliënten waarom het in al deze zaken gaat aan verweerder waren toevertrouwd, waren bij hem niet in goede handen, werden niet goed of in elk geval niet voortvarend en attent behartigd en verweerder ontliep de vragen die zijn cliënten hem stelden. Deze zaak is in deze serie niet atypisch.
8. Zowel in het licht van deze serie als betrokken op de ernst van de zaak zelf is een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één week een passende sanctie. Dat wordt ook de uitkomst van de zes andere zaken. Verweerder heeft zich met ingang van 1 januari 2011 van het tableau laten schrappen. De ingangsdatum van de schorsing zal in deze zaak zó gekozen worden, dat rekening wordt gehouden met de uitkomst van de andere zaken. Daarbij merkt de raad op dat hij de eventuele aanwending van een rechtsmiddel in één of meer van de genoemde zaken of het effect daarvan, niet kan voorspellen.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
1. De klacht is gegrond;
2. schorst verweerder voor zeven dagen in de uitoefening van de praktijk als advocaat;
3. bepaalt de ingangsdatum van deze schorsing nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden op de datum dat verweerder zich opnieuw laat inschrijven als advocaat. Voor zover de beslissing tot schorsing in een of meer van de vijf eerste zaken in deze serie (bedoeld zijn de rolnummers 10-176 tot en met 10-180) op dat tijdstip onherroepelijk is geworden, gaat de schorsing in onderhavig zaak pas in direct na afloop van en aansluitend op deze schorsing(en).
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2011.
griffier voorzitter