ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1609 Raad van Discipline Arnhem 10-183

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1609
Datum uitspraak: 28-02-2011
Datum publicatie: 02-05-2011
Zaaknummer(s): 10-183
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Bezwaren van de deken
Beslissingen: Voorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Verweerder is telefonisch niet bereikbaar en reageert niet op schriftelijk verzoeken. Ook verstrekt hij geen informatie aan de Deken, wanneer die daarom verzoekt en reageert hij niet op brieven betreffende de Centrale Controle op de Verordeningen. Omdat verweerder zich aldus niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt wordt aan hem een schorsing in de uitoefening van de praktijk van drie maanden opgelegd.

10-183

 BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief van 29 november 2010 heeft mr. R.J.A. Dil, deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, de ambtshalve klacht ter kennis van de raad gebracht:

tegen: verweerder

advocaat te [plaats]

1.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem op 24 januari 2011.

De deken is verschenen. Verweerder is niet verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling:

mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. P.J.M. van Wersch, E.D. Breuning ten

Cate, F. Klemann en H.J.P. Robers, leden van de raad, en is bijgestaan door

mr. A. Huber, griffier.

2.

De deken verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt doordat hij:

a. onvoldoende voortvarend is opgetreden bij de behandeling van zaken die aan hem zijn toevertrouwd,

b. wanneer de Deken daarom verzoekt, geen informatie verstrekt,

c. niet, althans gebrekkig, reageert in het kader van de Centrale Controle op de Verordeningen.

3.

Ter toelichting op de klacht heeft de deken het volgende aangevoerd:

Verschillende malen is hij benaderd door cliënten van verweerder die zijn bemiddeling verzochten omdat verweerder niet bereikbaar bleek voor de beantwoording van vragen en verzoeken. Stukken werden niet of met grote vertraging afgegeven en de verhuizing van het kantoor van [plaats] naar [plaats] werd niet bekend gemaakt.

De meest recente bemiddelingsverzoeken betreffen die van mevrouw [A], mevrouw [B] en mr. [X].

In de zaak van mevrouw [A] is geklaagd dat verweerder niet bereikbaar was en dat de toezegging van verweerder om terug te bellen niet werd nagekomen.

In de zaak van mevrouw [B] is geklaagd dat verweerder niet bereikbaar is en dat door hem geen gevolg werd gegeven aan verzoeken het dossier over te dragen aan de nieuwe advocaat van mevrouw [B]. Evenmin werd het dossier aan mevrouw [B] zelf afgegeven. Pas nadat een aantal aanmaningen aan verweerder zijn gestuurd heeft hij de laatste stukken aan mevrouw [B] doen toekomen.

Mr. [X] heeft contact met de Orde opgenomen met het verzoek te bemiddelen omdat hij op zijn brieven d.d. [….] 2008, [….] 2009, [….] 2010 en [….] 2010 betreffende de verdeling van een toevoegingsvergoeding voor een zaak die verweerder op [….] 2007 heeft overgenomen geen reactie ontving. Ook lukte het mr. [X] niet verweerder telefonisch te bereiken.

De deken betwijfelt of verweerder feitelijk kantoor houdt te [plaats] en of hij conform de vereisten beschikt over een voldoende geoutilleerd kantoor waar hij bereikbaar is voor zijn cliënten.

De opgave die verweerder in het kader van de Centrale Controle Verordeningen 2009 heeft gedaan was niet compleet. De landelijke Orde heeft verweerder gerappelleerd bij brieven van [….] en [….] 2010. De Deken heeft hem vervolgens aangeschreven bij brieven van [….], [….] en [….] 2010. Op al die brieven heeft verweerder niet gereageerd.

4.

Verweerder heeft het volgende tot zijn verweer aangevoerd:

Bij brief van [….] 2010 heeft hij aan de deken bericht dat hij zijn praktijk zal neerleggen en de advocatuur zal verlaten.

Per e-mail van [….] 2010 heeft hij de deken bericht dat hij verwacht binnen enkele maanden definitief zijn praktijk neer te leggen en dat hij zich zal laten schrappen zodra enkele procedures, die zich in de eindfase bevinden, zijn afgerond.

Bij brief van [….] 2011 heeft verweerder aan de Raad bericht dat hij zich op [….] 2011 heeft laten schrappen van het tableau.

Omdat hij de zaak van mevrouw [A] niet kon afmaken heeft hij haar geadviseerd een andere advocaat te benaderen die haar verder kan bijstaan.

Hij heeft de originele stukken die hij van mevrouw [B] had ontvangen op haar verzoek aan haar geretourneerd.

De brieven over de Centrale Controle Verordeningen 2009 en de brieven van mr. [X] hebben hem pas onlangs bereikt. Falk Courier heeft deze brieven, ondanks dat zij zijn geadresseerd aan zijn postadres, bezorgd op zijn vorige kantooradres.

Per [….] 2010 is zijn kantoor verhuisd van [plaats] naar [plaats].

Zeer drukke werkzaamheden zijn er de oorzaak van dat hij niet optimaal bereikbaar was.

5.

De raad beoordeelt de klacht als volgt:

Het verwijt dat verweerder onvoldoende voortvarend is opgetreden nadat mevrouw [B] om afgifte van haar dossier had verzocht is gegrond. Bij brief van [….] 2010 heeft mevrouw [B] zich tot de Deken gewend. Pas nadat verweerder meerdere keren is aangemaand heeft hij op [….] 2010 de laatste stukken aan mevrouw [B] doen toekomen. Aldus is verweerder tekort geschoten in de zorg die hij jegens mevrouw [B] had behoren te betrachten.

Het verwijt dat verweerder niet heeft gereageerd op de brieven van mr. [X] en van de Orde respectievelijk de Deken inzake de Centrale Controle op de Verordeningen is eveneens gegrond. Verweerder heeft aangevoerd dat Falk Courier abusievelijk post, die aan zijn postbus was gericht, heeft bezorgd op zijn vorige kantooradres. Een deel van de brieven is echter voor [….] 2010 aan verweerder gestuurd toen zijn kantoor nog in [plaats] was gevestigd. Voorts was het verweerders verantwoordelijkheid om zowel zijn cliënten als instanties tijdig op de hoogte te stellen van de verhuizing van zijn kantoor en er voor zorg te dragen dat aan hem gerichte post hem op tijd zou bereiken. Nu verweerder zich er op beroept dat de post van mr. [X] en de Orde respectievelijk de Deken hem geruime tijd niet heeft bereikt is hij kennelijk op dit punt in gebreke gebleven.

Door niet te reageren op de brieven van mr. [X] heeft verweerder in strijd met de gedragsregel gehandeld dat advocaten dienen te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen.

Door niet te reageren op de brieven van de Orde respectievelijk de Deken heeft verweerder de controlerende taak van de deken bemoeilijkt.

Vast is komen te staan dat verweerder geruime tijd niet goed bereikbaar was en niet naar behoren heeft gereageerd op verzoeken van clienten, de Orde, respectievelijk de Deken en advocaten. Zowel een goede bereikbaarheid als het naar behoren reageren op verzoeken zijn van wezenlijk belang voor het vertrouwen in de advocatuur.

Het hiervoor gaande brengt met zich mee dat verweerder zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

De ambtshalve klachten van de deken zijn gegrond.

Verweerder wordt de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk

opgelegd voor de duur van drie maanden. De schorsing gaat in op de eerste dag dat verweerder zich weer heeft laten inschrijven op het tableau.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2011. 

griffier     voorzitter