ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1533 Raad van Discipline Arnhem 10-139
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1533 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-02-2011 |
Datum publicatie: | 18-04-2011 |
Zaaknummer(s): | 10-139 |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Nakoming van financiële verplichtingen |
Beslissingen: | Waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Verweerster heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt door vergoedingen die zij van de Raad voor Rechtsbijstand heeft ontvangen niet met klager te verrekenen zodra dat mogelijk was. |
10-139
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief van 20 september 2010 heeft mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, die namens en onder verantwoordelijkheid van de deken van genoemde orde, mr. R.J.A. Dil, de klacht heeft onderzocht, ter kennis van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem gebracht de klacht van:
klager
advocaat te [plaats]
tegen: verweerster
advocaat te [plaats]
1.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 24 januari 2011.
Klager en verweerster, bijgestaan door haar kantoorgenoot mr. [X], zijn verschenen.
De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling:
mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. P.J.M. van Wersch, E.D. Breuning ten
Cate, F. Klemann en H.J.P. Robers, leden van de raad, en is bijgestaan door
mr. A. Huber, griffier.
2.
Klager verwijt verweerster dat zij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt door de vergoedingen voor de door haar overgenomen zaken – het betreft zaken waarvoor een toevoeging is afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand – niet met hem te verrekenen zodra dat mogelijk was.
3.
De raad gaat uit van de volgende gegevens:
Verweerster is op [….] 2004 bij klager in dienst getreden, eerst als juridisch medewerker en met ingang van [….] 2004 als advocaat-stagiaire.
Per [….] 2006 is het dienstverband beëindigd.
Na de beëindiging van het dienstverband heeft verweerster de behandeling van een aantal zaken voortgezet. Voor de behandeling van deze zaken is een toevoeging afgegeven door de Raad voor Rechtsbijstand.
Bij brief van [….] 2008 heeft de secretaresse van verweerster aan klager geschreven dat verweerster zodra de Raad voor Rechtsbijstand tot uitbetaling is overgegaan een voorstel tot verrekening zal doen.
Klager heeft verweerster in 2009 gedagvaard voor de rechtbank te [plaats] omdat hij terugbetaling wenste van de kosten ad € 4.050,- van de door verweerster genoten beroepsopleiding. Bij vonnis van [….] 2010 is de vordering van klager afgewezen.
Klager heeft verweerster op [….] 2010 gedagvaard voor de rechtbank te [plaats] omdat zij niet tot verrekening van een aantal toevoegingsvergoedingen met hem is overgegaan.
Bij conclusie van antwoord d.d. [….] 2010 heeft verweerster erkend dat zij tot verrekening van een aantal toevoegingsvergoedingen met verweerder dient over te gaan en heeft zij toegezegd dat zij in verband daarmee in [….] 2010 activiteiten zal gaan ontplooien.
4.
Ter toelichting op zijn klacht heeft klager het volgende aangevoerd:
Het is nu bijna vierenhalf jaar geleden dat hij een aantal zaken aan verweerster heeft overgedragen. Nog immer heeft zij niet met hem afgerekend.
Hij heeft verweerster talloze malen aangemaand om tot verrekening met hem over te gaan.
Hem is gebleken dat de Raad voor Rechtsbijstand in een aantal zaken, die hij aan verweerster heeft overgedragen, reeds geruime tijd geleden een vergoeding aan haar heeft toegekend.
Bij brief van [….] 2008 heeft hij de toenmalige deken te Arnhem verzocht te bemiddelen.
Ook na de mislukte bemiddelingspoging van de deken is verweerster tevergeefs door hem aangemaand.
Hij heeft nog immer geen urenspecificaties en kopieën van door de Raad voor Rechtsbijstand vastgestelde vergoedingen ontvangen.
Door de weigerachtige houding van verweerster heeft hij zich genoodzaakt gevoeld verweerster bij deurwaardersexploot d.d. [….] 2010 te dagvaarden teneinde bij vonnis een verklaring voor recht te verkrijgen dat zij gehouden is tot verrekening met hem over te gaan.
Hij verzoekt de raad aan verweerster de verplichting op te leggen om tot verrekening met hem over te gaan, onder overlegging per toevoeging van een gedegen urenspecificatie en een kopie van de vastgestelde vergoeding door de Raad voor Rechtsbijstand op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 500,- per dag of een ander bedrag dat de raad in goede justitie zal vermenen te behoren voor iedere dag dat verweerster in verzuim is in de nakoming van de hiervoor genoemde verplichting.
Verweerster verwijst ten onrechte naar het vonnis van [….] 2010, tegen welk vonnis hij beroep heeft aangetekend. Er bestaat geen enkel verband tussen die zaak en de kwestie van de verdeling van de toevoegingsvergoedingen.
5.
Verweerster heeft het volgende tot haar verweer aangevoerd:
Voor de beoordeling van de klacht is het van belang dat zowel de deken in het arrondissement Arnhem als de deken in het arrondissement Utrecht hebben getracht te bemiddelen.
Zij heeft meerdere malen voorstellen gedaan om tot een afwikkeling te komen teneinde de zaken niet te laten escaleren.
6.
De raad beoordeelt de klacht als volgt:
Vast staat dat verweerster, nadat klager haar één en andermaal had verzocht om tot verrekening van de toevoegingsvergoeding over te gaan, in gebreke is gebleven daartoe over te gaan. Ook de toezegging vervat in de conclusie van antwoord d.d. [….] 2010 dat verweerster in [….] 2010 tot verrekening over zou gaan heeft zij niet gestand gedaan.
Terecht heeft klager aangevoerd dat de procedure betreffende de terugbetaling van de kosten van de beroepsopleiding er niet aan in de weg stond dat verweerster met hem tot verrekening over zou gaan.
Door niet tijdig tot verrekening over te gaan heeft verweerster zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt. De klacht is daarom gegrond.
Omdat aan verweerster niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd en zij er ter zitting blijk van heeft gegeven de onjuistheid van haar handelen in te zien is de raad van oordeel dat volstaan dient te worden met het opleggen van de hierna te noemen maatregel.
Voor een veroordeling van verweerster om met klager over te gaan tot verrekening, onder overlegging per toevoeging van een gedegen urenspecificatie en een kopie van de vastgestelde vergoeding door de Raad voor Rechtsbijstand op verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 500,- per dag of een ander bedrag dat de raad in goede justitie zal vermenen te behoren voor iedere dag dat verweerster in verzuim is in de nakoming van de hiervoor genoemde verplichting dient klager zich te wenden tot de burgerlijke rechter.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
De klacht is gegrond.
Aan verweerster wordt de maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling op 21 februari 2011.
griffier voorzitter