ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1440 Raad van Discipline Arnhem 10-107

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1440
Datum uitspraak: 24-01-2011
Datum publicatie: 16-03-2011
Zaaknummer(s): 10-107
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager laat bijna vijf jaar verstrijken alvorens te klagen zonder dat hij voor dat tijdsverloop een deugdelijke verklaring geeft. Klager is kennelijk niet ontvankelijk in zijn klacht.

10-107

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerster

advocaat te [plaats]

1. Bij brief d.d. 27 juli 2010, door de raad ontvangen op 29 juli 2010, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 26 juli 2010, waarbij klagers klacht tegen verweerster als kennelijk niet-ontvankelijk is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 december 2010, waar zowel klager als verweerster is verschenen. Verweerster is bijgestaan door mr. [X], eveneens advocaat te [plaats].

3. De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. A.D.G. Bakker, G.E.J. Kornet, P.R.M. Noppen en P.M. Wilmink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

4. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

5. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk niet-ontvankelijk is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd – zowel in het verzetschrift als in de nadien van hem ontvangen stukken waaronder zijn pleitnota - heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. Hetgeen de voorzitter in zijn beslissing heeft overwogen kan die beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2011.

griffier voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.