ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1415 Raad van Discipline Arnhem 10-173

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1415
Datum uitspraak: 17-12-2010
Datum publicatie: 02-03-2011
Zaaknummer(s): 10-173
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt verweerder dat hij zaken niet heeft afgemaakt en dossier niet heeft overgedragen. Klacht is niet komen vast te staan. Klacht kennelijk ongegrond.

10-173

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

Inzake:

X

wonende te A,

klager,

hierna: klager

tegen:

Y

advocaat te A,

beklaagde,

hierna: verweerder

1.

Klager heeft bij op 24 juni 2009 ontvangen brief bij de deken van de Orde van advocaten in het arrondissement Zutphen een klacht tegen verweerder ingediend. De klacht is door de deken onderzocht en na afronding van zijn onderzoek heeft de deken de klacht met de bijgevoegde stukken bij brief d.d. 24 november 2010 ter kennis van de raad gebracht. De stukken zijn op 29 november 2010 door de raad ontvangen.

2.

De klacht luidt als volgt:

Verweerder heeft de zaken van klager onvoldoende zorgvuldig behandeld en althans een aantal daarvan niet afgemaakt en heeft de dossier(s) van de zaken van klager niet aan de opvolgend advocaat, mr. C, overgedragen. Met name heeft verweerder niet aan het verzoek voldaan om het dossier tegen de Nuon aan mr. C over te dragen.

3.

De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing dient te worden beslist.

4.

Tot zijn verweer heeft verweerder het volgende naar voren gebracht.

4.1

Verweerder heeft klager in de periode vanaf eind februari 2006 tot eind september 2007 in diverse zaken bijgestaan, waaronder procedures tegen:

- CWS. Het dossier is geopend in februari 2006 en gesloten in februari 2007,

- de gemeente A. Het dossier gesloten op 16 maart 2008 en de uitspraak is aan klager toegestuurd,

- de gemeente Maastricht (door klager “ alimentatie” genoemd). De beschikking van 28 november 2006 is aan klager overhandigd, waarna het dossier is gesloten.

- de Nuon. Het dossier is geopend op 23 februari 2006. De stukken zijn op 9 mei 2006 door klager opgehaald, waarna het dossier is gesloten,

- de Nuon (kortgeding). Het dossier is geopend op 9 november 2006. Begin 2007 heeft klager zijn opdracht aan verweerder ingetrokken. Eind mei 2007 heeft verweerder zijn werkzaamheden ten aanzien van de Nuon beëindigd, hetgeen ook schriftelijk aan klager is meegedeeld en waarbij is aangegeven, dat er kennelijk sprake was van een vertrouwensbreuk. Daarbij is klager uitgenodigd om het dossier te komen op halen.

- de Penitentiaire Inrichting (P.I.) Soesterberg. Het dossier is op 25 januari 2007 geopend. Verweerder heeft een concept opgesteld met het verzoek aan klager om daarop te reageren. In september 2007 heeft verweerder van klager het bericht ontvangen, dat een andere advocaat de zaak zou overnemen,

- de Rabobank. Het dossier is in februari 2007 geopend. Ondanks herhaalde verzoeken van verweerder om contact met hem op te nemen heeft klager niet meer gereageerd. Op 4 september 2007 heeft klager verweerder een aangetekende brief gezonden, waarop evenmin een reactie is ontvangen. Wel heeft verweerder het bericht van ontvangst geretourneerd gekregen. Vervolgens heeft verweerder het dossier gesloten.

Na eind september 2007 heeft verweerder geen contact meer met klager gehad. De uitspraak, die verweerder nadien nog heeft ontvangen, heeft hij aan klager toegestuurd.

4.2

Verweerder ontkent dat hij van klager of van de opvolgend advocaat een verzoek tot overdracht of afgifte van dossiers heeft ontvangen. Mr. C, advocaat te B, heeft in 2007 met verweerder telefonisch contact opgenomen. Tijdens dit gesprek zijn de procedures tegen de P.I te Soesterberg en de Rabobank ter sprake gekomen. Noch deze dossiers, noch andere dossiers zijn door mr. C opgevraagd. Als dit wel het geval was geweest had verweerder op eerste verzoek de dossiers afgegeven. In het gesprek met mr. C is het dossier in de procedure tegen Nuon niet ter sprake geweest. Het dossier was op dat moment al enige tijd afgesloten en klager was daarover door verweerder geïnformeerd. Verweerder heeft diverse malen aan klager verzocht de dossiers af te halen. Op deze verzoeken heeft verweerder nimmer enige reactie van klager ontvangen.

Verweerder ontkent dat voor alle door hem behandelde zaken geldt, dat deze niet zijn afgemaakt. De procedures tegen de gemeente A en de gemeente Maastricht zijn met een einduitspraak geëindigd. De procedures tegen de Nuon zijn in overleg met klager ingetrokken. De overige procedures zijn afgesloten in verband met het, ondanks herhaald verzoek van verweerder, uitblijven van een reactie van klager op de hem toegezonden concepten.

5.

Bij de stukken bevindt zich een brief van mr. C van 12 juni 2009 aan de deken van de Orde van advocaten in het arrondissement Assen geschreven in verband met een door klager tegen mr. C ingediende klacht waarin hij schrijft dat hij telefonisch contact met verweerder heeft opgenomen over in de P.I. Zeist zoekgeraakte kleding van klager en dat verweerder hem heeft meegedeeld dat daar niets meer aan te doen was omdat het al zo lang geleden was en dat hij in de zaak tegen de Rabobank ook niets meer zou doen en dat beide zaken door hem waren afgesloten. Voorts is in deze brief opgenomen dat mr. C tijdens zijn eerstvolgende contacten met klager hem de mededelingen van verweerder heeft overgebracht en heeft gemeld dat hij aan beide zaken ook niets meer kon doen.

6.

De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt.

In essentie gaat de klacht over de behandeling van de dossiers door verweerder met betrekking tot Nuon, Rabobank, alimentatie, kleding en discriminaties. In zijn brief aan klager van 18 maart 2010 is de deken uitgebreid op al deze zaken ingegaan, waarbij de deken tot de conclusie is gekomen dat de klacht ongegrond is. Een kopie van deze brief van de deken is als bijlage aan de onderhavige beslissing gehecht. De inhoud van deze brief moet als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. De voorzitter verenigt zich met de overwegingen van de deken en maakt zijn conclusie tot de zijne. Uit het overzicht van verweerder blijkt, dat verweerder de zaken die hij kon afhandelen heeft afgehandeld en dat hij noodgedwongen een aantal andere zaken heeft moeten afsluiten, omdat klager niet op brieven van verweerder reageerde. Ook is niet aannemelijk geworden, dat verweerder enige zaak van klager onvoldoende zorgvuldig heeft behandeld. Tenslotte is niet komen vast te staan, dat verweerder op enig moment een verzoek van klager of mr. C heeft bereikt om dossiers af te geven. De voorzitter beoordeelt de klacht derhalve kennelijk ongegrond.

HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:

De klacht van klager tegen verweerder is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 17 december 2010 door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter van de raad van discipline in het Rechtsgebied van het Gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 20 december 2010.

Voorzitter