ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1380 Raad van Discipline Arnhem 10-75
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1380 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-12-2010 |
Datum publicatie: | 23-02-2011 |
Zaaknummer(s): | 10-75 |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Klacht gegrond, zonder maatregel |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt verweerster dat zij hem onvoldoende deskundig heeft bijgestaan, dat zij zich onvoldoende voor hem heeft ingespannen en dat zij de mondelinge behandeling van zijn zaak niet met hem heeft voorbereid. Eerste verwijt is niet komen vast te staan. Wel is komen vast te staan dat verweerster aan klager heeft toegezegd dat zij hem zou adviseren over de aansprakelijkheid van de vorige advocaat van klager. Omdat het een lastige zaak betrof, verweersters gebrek aan ervaring haar parten speelde en niet is komen vast te staan dat klager nadeel heeft ondervonden van het talmende optreden van verweerster, wordt dit onderdeel van de klacht gegrond bevonden zonder oplegging van een maatregel. Laatste klachtonderdeel is ongegrond omdat klager het aan zichzelf heeft te wijten dat verweerster de mondelinge behandeling niet met hem heeft kunnen voorbereiden. |
10-75
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief van 3 juni 2010 heeft mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, die namens en onder verantwoordelijkheid van de deken van genoemde orde, mr. R.J.A. Dil, de klacht heeft onderzocht, ter kennis van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem gebracht de klacht van:
klager
wonende te [woonplaats]
tegen:
verweerster
advocaat te [plaats]
1.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 29 november 2010.
Klager en verweerster zijn verschenen.
De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling:
mr. M.J. Blaisse, voorzitter, en mrs. E. Bige, F. Klemann, E.J. Verster en
P.R.M. Noppen, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. A. Huber.
2.
Klager verwijt verweerster dat zij zich niet heeft gedragen zoals een goed advocaat betaamt doordat zij:
a. onvoldoende deskundig was en zich onvoldoende heeft ingespannen om zijn belangen in de procedure bij de Centrale Raad van Beroep naar behoren te behartigen
b. zich onvoldoende heeft verdiept in zijn zaak waardoor zij niet goed heeft kunnen oordelen over de wijze waarop hij in het verleden is bijgestaan door zijn voormalige raadslieden en zij onvoldoende deskundig heeft gereageerd op de tekortkomingen van zijn voormalige raadslieden
c. de mondelinge behandeling bij de Centrale Raad van Beroep onvoldoende met hem heeft voorbereid.
3.
De raad gaat uit van de volgende gegevens:
Klager heeft zich in [….] 2008 tot verweerster gewend. Eerder werd hij bijgestaan door verschillende andere advocaten.
Op [….] 2008 heeft het eerste gesprek tussen klager en verweerster plaatsgevonden.
Klager heeft zich gewend tot verweerster met het verzoek hem bij te staan in de procedure bij de Centrale Raad van Beroep. Deze procedure was door de vorige advocaat van klager aanhangig gemaakt en was gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit inzake zijn ziekmelding als bedoeld in de Ziektewet.
Voorts heeft klager aan verweerster verzocht hem bij te staan inzake de weigering een WW-uitkering aan hem toe te kennen.
Daarnaast wenste klager zijn vorige advocaat aansprakelijk te stellen omdat deze advocaat hem niet goed had bijgestaan. Hij heeft verweerster verzocht hem ook in de zaak tegen zijn vorige advocaat terzijde te staan.
Op [….] 2008 heeft verweerster het beroepschrift dat de vorige advocaat bij de Centrale Raad van Beroep had ingediend ontvangen.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster klager gevraagd om een afspraak te maken voor een bespreking in de week van [….] 2008 ter voorbereiding van de mondelinge behandeling die op [….] 2008 was bepaald.
Bij brief van [….] 2008 heeft klager verweerster bericht dat hij zal trachten om in de week van [….] 2008 een afspraak met haar te maken en dat hij zich niet in staat voelt om in persoon aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling.
Op [….] 2008 heeft klager telefonisch een afspraak met verweerster gemaakt voor een bespreking op [….] 2008 om 14.30 uur. Tijdens dit telefoongesprek is besproken dat verweerster alleen naar de zitting toe zal gaan indien klager niet in staat is de zitting bij te wonen.
Op [….] 2008 om 14.45 uur heeft de echtgenote van klager telefonisch aan verweerster meegedeeld dat de afspraak niet door kan gaan omdat haar man ziek is en dat hij ook niet aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster haar pleitnota ten behoeve van de mondelinge behandeling van de procedure bij de Centrale Raad van Beroep op [….] 2008 met een toelichting per post aan klager doen toekomen.
Na de zitting heeft verweerster klager telefonisch verslag gedaan van het verloop van de zitting.
Bij brief van [….] 2008 heeft klager bewijsstukken betreffende de door hem ontvangen WW-uitkering aan verweerster doen toekomen.
Vervolgens heeft verweerster een concept brief d.d. [….] 2008 gericht aan de Centrale Raad aan klager doen toekomen. Met deze brief wilde verweerster de Centrale Raad van Beroep informeren over het inkomen van klager in de periode rondom zijn ziekmelding in [….] 2004.
Van het verzenden van deze brief is het niet meer gekomen omdat de Centrale Raad van Beroep op [….] 2008 uitspraak heeft gedaan, zowel in de voorlopige voorzieningen procedure als in de bodemzaak, waarbij het hoger beroep van klager ongegrond is verklaard. Verweerster heeft klager daarvan in haar brief van [….] 2008 op de hoogte gesteld.
In haar brief van [….] 2008 heeft verweerster klager voorts meegedeeld dat zij na haar vakantie van [….] tot [….] zal terugkomen op de aansprakelijkheidskwestie tegen zijn vorige advocaat.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster aan klager gevraagd of hij – gelet op de inhoud van zijn brief in een kwestie die verweerster voor een andere cliënte, een kennis van klager, behandelde – wel voldoende vertrouwen in haar heeft om hem verder bij te kunnen staan.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster klager uitgenodigd voor een gesprek waarbij zij en een kantoorgenoot van haar aanwezig zijn. Klager is niet op die uitnodiging ingegaan.
Bij brief van [….] 2009 heeft verweerster klager bericht dat zij binnenkort haar advies zal uitbrengen inzake de aansprakelijkheidskwestie van zijn vorige advocaat.
Per e-mail d.d. [….] 2009 heeft verweerster aan klager bericht dat hij haar advies eind volgende week tegemoet kan zien.
Bij brief van [….] 2009 heeft klager zijn vertrouwen in verweerster opgezegd en heeft hij om afgifte van zijn dossier verzocht. Voorts heeft hij haar in gebreke gesteld voor de schade die hij door haar toedoen heeft geleden.
Bij brief van [….] 2009 heeft verweerster klager bericht dat de beoordeling van de aansprakelijkheid van zijn vorige advocaat haar meer tijd kost dan zij aanvankelijk had geschat en dat mede vanwege de omvang van het dossier het haar nog niet gelukt is haar advies op schrift te stellen. Zij biedt haar welgemeende excuses voor de ontstane vertraging aan en deelt klager mede dat hij haar advies volgende week per post tegemoet kan zien.
Bij brief van [….] 2009 heeft verweerster aan klager meegedeeld dat zij voor het opstellen van haar advies nog zeker een week nodig heeft. Bovendien zal zij gezien het omvangrijke feitencomplex haar advies in twee of meer etappes uitbrengen.
Bij brief van [….] 2009 heeft verweerster aan klager bericht dat zij heeft besloten om de opdracht van klager neer te leggen. Tot het geven van een advies is het niet meer gekomen.
4.
Ter toelichting op zijn klacht heeft klager het volgende aangevoerd:
Het verliezen van de procedure bij de Centrale Raad van Beroep heeft hem zeer gedupeerd. Hij is teleurgesteld over de wijze waarop verweerster zijn zaak heeft behandeld.
Het door hem aangeleverde dossier was volledig op orde. Verweerster heeft de pleitnota van zijn vorige advocaat volledig overgenomen.
Pas na afloop van de mondelinge behandeling – en dus te laat – heeft verweerster een belangrijke brief met bewijsstukken per fax aan de Centrale Raad van Beroep gestuurd.
In de aansprakelijkstelling van zijn vorige advocaat, heeft verweerster niets ondernomen.
5.
Verweerster heeft het volgende tot haar verweer aangevoerd:
Zij heeft pas in de laatste fase van de procedure bij de Centrale Raad van Beroep klager terzijde gestaan. In dat stadium kon zij geen nieuwe argumenten meer naar voren brengen. Zij bestrijdt ten stelligste dat zij de pleitnota van de vorige advocaat van klager heeft overgenomen.
Uitstel van de mondelinge behandeling lag niet in de rede en werd door klager zelf absoluut niet wenselijk geacht.
Dat ter voorbereiding van de zitting geen gesprek met klager is gevoerd, kan haar gezien de gang van zaken, waarbij klager wegens ziekte de bespreking heeft afgezegd, niet verweten worden.
Klager heeft wat hij zijn vorige advocaat verwijt, nooit geconcretiseerd. Eén en ander zou volgens klager voldoende blijken uit het dossier. Het betrof echter een omvangrijk en niet geordend dossier.
Klager heeft categorisch geweigerd om een gesprek met haar te voeren.
In de periode dat zij zich heeft gebogen over de aansprakelijkheidskwestie kon zij door de brief d.d. [….] 2008 van klager inzake een kwestie die zij behandelde voor een andere cliënte niet meer objectief oordelen.
Achteraf bezien was het verstandig geweest als zij eerder aan verweerder had meegedeeld dat zij niet meer bereid was hem terzijde te staan.
6.
De raad beoordeelt de klacht als volgt:
Ten aanzien van klachtonderdeel a:
Het verwijt van klager dat verweerster onvoldoende deskundig was en zich onvoldoende heeft ingespannen om zijn belangen in de procedure bij de Centrale Raad van Beroep naar behoren te behartigen, heeft klager onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.
Dat kan niet worden afgeleid uit het enkele feit dat de procedure door klager is verloren en de twee feiten die klager noemt, kunnen niet tot die conclusie leiden.
Dat verweerster de pleitnota van de vorige advocaat van klager heeft overgenomen, is niet vast komen te staan omdat alleen de door verweerster opgestelde pleitnota is overgelegd en niet die van de vorige advocaat van klager.
Wel vast is komen te staan dat het er niet meer van gekomen is dat verweerster haar conceptbrief d.d. [….] 2008 aan de Centrale Raad van Beroep heeft gestuurd. Daarom heeft klager ten onrechte aangevoerd dat verweerster pas na afloop van de mondelinge behandeling een belangrijke brief met bewijsstukken aan de Centrale Raad van Beroep heeft gestuurd.
Klager heeft de Raad er niet van kunnen overtuigen dat de brief wezenlijke informatie bevatte die niet eerder in het geding was en die verweerster eerder in het geding had moeten en kunnen brengen.
Nu klager verder geen concrete feiten noemt waaruit het door hem gestelde gebrek aan deskundigheid blijkt, is dit onderdeel van de klacht ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b:
Verweerster heeft de opdracht aanvaard om klager te adviseren over de aansprakelijkheid van een vorige advocaat.
Dat klager verweerster heeft verzocht meer dan één eerdere advocaat van hem aan te spreken is gesteld noch gebleken.
Bij herhaling heeft verweerster klager bericht dat zij hem inzake de aansprakelijkheid van zijn vorige advocaat zou berichten. Daar is het niet meer van gekomen door het tijdsverloop, door de inhoud van de brief van klager in een zaak die verweerster voor een andere cliënte behandelde en doordat klager zijn vertrouwen in haar had opgezegd.
Verweerster heeft, zoals zij zelf ook heeft gesteld, naar het oordeel van de Raad te lang gewacht met het neerleggen van haar opdracht.
Dit onderdeel van de klacht is dus gegrond.
Omdat het een lastige zaak betrof, verweersters gebrek aan ervaring haar parten speelde en niet is vast komen te staan dat klager nadeel heeft ondervonden van het talmende optreden van verweerster, is de raad van oordeel dat geen maatregel aan verweerster dient te worden opgelegd.
Ten aanzien van klachtonderdeel c:
Terecht heeft verweerster aangevoerd dat haar geen verwijt kan worden gemaakt van het feit dat zij de zitting bij Centrale Raad niet met klager heeft kunnen voorbereiden. Immers klager heeft de door hem gemaakte afspraak die zou plaatsvinden op [….] 2008 om 14.30 uur af laten bellen door zijn echtgenote. De tijdspanne die daarna restte tot de mondelinge behandeling was zo beperkt dat niet van verweerster kon worden verwacht dat zij op een andere wijze – bijvoorbeeld per e-mail of telefonisch - de mondelinge behandeling met klager voorbereidde nog afgezien van de vraag of klager daartoe in de gelegenheid en/of in staat was gezien zijn medische problemen.
Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.
Voor zover in zijn klacht tevens gelezen moet worden dat klager meent dat verweerster uitstel had moeten vragen, is deze klacht te laat aan de orde gesteld, en overigens onvoldoende onderbouwd.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:
De klachtonderdelen a en c zijn ongegrond. Klachtonderdeel b is gegrond. Aan verweerster wordt geen maatregel opgelegd.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling op 13 december 2010.
griffier voorzitter