ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1377 Raad van Discipline Arnhem 10-124

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1377
Datum uitspraak: 06-12-2010
Datum publicatie: 20-02-2011
Zaaknummer(s): 10-124
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager klaagt er over dat verweerder hem niet op de hoogte heeft gesteld dat zijn cliënt failliet was. De raad is van oordeel dat klager ten onrechte stelt dat verweerder op de hoogte van het faillissement van zijn cliënt had moeten zijn. Daarom is de klacht ongegrond.

10-124

 BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

Bij brief van 3 september 2010 heeft mr. C.A.M. Luttikhuis, lid van de raad van toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Almelo, ter kennis van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem gebracht de klacht van:

klager

advocaat te [plaats] tegen: verweerder

advocaat te [plaats]

1.

De klacht is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 11 oktober 2010.

Klager is niet verschenen. Verweerder is wel verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. E. Bige, F. Klemann,

C.J.M. de Vlieger en P.M. Wilmink, leden van de raad, en is bijgestaan door

mr. A. Huber als griffier.

2.

Klager verwijt verweerder dat hij:

a. zonder toestemming van de curator een procedure in hoger beroep aanhangig heeft gemaakt terwijl zijn cliënt failliet was,

b. hem niet op de hoogte heeft gesteld van het faillissement van zijn cliënt,

c. niet bereid is schadevergoeding aan hem te betalen.

3.

De raad gaat uit van de volgende gegevens:

Op [….] 2009 heeft de cliënt van verweerder een verzoek tot Insolvenzverfahren bij het Amtsgericht te Münster ingediend. Dit is te vergelijken met de aanvraag van een  faillissement of een schuldsanering van een natuurlijk persoon.

Bij beslissing van [….] 2009 van het Amtsgericht te Münster is ten aanzien van de cliënt van verweerder een Insolvenzverfahren geopend.

Bij brief van [….] 2009 heeft de bewindvoerder de cliënt van klager bericht over het Insolvenzverfahren van de cliënt van verweerder.

Bij vonnis van [….] 2009 van de rechtbank te Amsterdam is de cliënt van verweerder veroordeeld een aanzienlijk bedrag aan de cliënt van klager te betalen.

Verweerder heeft op [….] 2009 voor zijn cliënt hoger beroep aangetekend tegen dit vonnis bij het gerechtshof te Amsterdam.

Aanvankelijk is verstek verleend.

Ter rolle van [….] 2009 heeft klager het verstek gezuiverd en zich namens zijn cliënt gesteld. Daardoor was hij € 3.690,- aan griffierecht verschuldigd.

Bij arrest van [….] 2010 is het vonnis van de rechtbank te Amsterdam bekrachtigd. Tevens is de cliënt van verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

4.

Ter toelichting op zijn klacht heeft klager het volgende aangevoerd:

Indien hij op de hoogte zou zijn geweest van het feit dat de cliënt van verweerder privé

failliet was zou hij zich in de procedure in hoger beroep niet hebben gesteld en zou hij het griffierecht ad € 3.690,- niet verschuldigd zijn geweest.

Hij heeft verweerder verzocht de door hem veroorzaakte schade aan hem te vergoeden. Verweerder is daartoe niet bereid.

Ten onrechte beroept verweerder zich er op dat hij niet wist van de Insolvenzprocedure van zijn cliënt. Het faillissement van de onderneming van zijn cliënt had voor verweerder aanleiding behoren te zijn bij zijn cliënt te informeren of hij ook persoonlijk failliet was.

Hij heeft uitsluitend geprocedeerd tegen de cliënt van verweerder in privé.

Er was geen aanleiding voor hem om te informeren of de cliënt van verweerder privé failliet was.

De gevolgen van het feit dat de cliënt van verweerder hem niet heeft geïnformeerd over zijn persoonlijk faillissement, waaronder die van het onbevoegd optreden in rechte, komen voor risico van verweerder.

Omdat verweerder onbevoegd in rechte is opgetreden dient hij de daardoor aan zijn, klagers, zijde geleden schade te vergoeden.

5.

Verweerder heeft het volgende tot zijn verweer aangevoerd:

Op [….] 2009 heeft hij voor het eerst met zijn cliënt gesproken. Tijdens dit gesprek is het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van [….] 2009 besproken. In dit vonnis is zijn cliënt veroordeeld € 123.000,- plus rente en kosten aan cliënt van klager te betalen. Zijn cliënt wenste zich in hoger beroep te verweren tegen zijn persoonlijke aansprakelijkheid voor deze schuld.

Tijdens de bespreking op [….] 2009 heeft zijn cliënt hem meegedeeld dat het faillissement van zijn onderneming op [….] 2009 was uitgesproken.

Hij heeft tijdens dit gesprek geïnformeerd bij zijn cliënt naar zijn financiële situatie in privé.

Zijn cliënt heeft hem nimmer op de hoogte gesteld van het feit dat hij zijn persoonlijk faillissement had aangevraagd.

Nadat zijn cliënt het door hem verzochte voorschot, bestaande uit zowel griffierecht als honorarium, op [….] 2009 had voldaan, heeft hij de zaak in behandeling genomen.

Doordat verweerder hem hierover berichtte heeft hij voor het eerst op [….] 2009 vernomen dat zijn cliënt persoonlijk failliet was.

Hij had daarvan niet eerder op de hoogte kunnen zijn. Een faillissementsaanvraag wordt niet aangetekend in het insolventieregister. Derden kunnen daar daarom niet van op de hoogte zijn.

Indien hij op de hoogte was geweest van het persoonlijk faillissement van zijn cliënt dan had hij geen proceshandelingen namens zijn cliënt verricht, althans niet zonder toestemming van de bewindvoerder.

Het had op de weg van klager gelegen om voordat hij zich namens zijn cliënt stelde te informeren of er sprake was van een faillissement van de cliënt van verweerder. Klager was immers blijkens de door hem opgestelde dagvaarding in eerste aanleg op de hoogte van de financiële problemen van de onderneming van zijn cliënt.

Hij heeft niet onzorgvuldig gehandeld jegens klager en ook niet jegens de cliënt van klager.

6.

De raad betreurt het dat klager niet is verschenen. Indien men als advocaat een klacht indient en wenst dat deze door de deken wordt doorgezonden naar de raad mag in verband met het beginsel van fair play van klager worden verwacht dat hij behoudens overmacht, hetgeen gesteld noch gebleken is, ter zitting van de raad verschijnt.

7.

De raad beoordeelt de klacht als volgt:

De gang van zaken is zonder meer buitengewoon vervelend voor (de cliënt van) klager.

Verweerder is echter niet verantwoordelijk voor de gang van zaken, dat is uitsluitend de cliënt van verweerder.

Ten onrechte stelt klager dat van verweerder had mogen worden verwacht dat hij op de hoogte was van het persoonlijk faillissement van zijn cliënt. In de rechtspraktijk is het niet gebruikelijk dat men checkt of de cliënt die men terzijde staat tussentijds in staat van faillissement is komen te verkeren

Omdat verweerder, net als klager, niet op de hoogte was van het persoonlijk faillissement van zijn cliënt kan verweerder er geen verwijt van worden gemaakt dat hij zonder toestemming van de bewindvoerder een procedure in hoger beroep aanhangig heeft gemaakt.

Hetzelfde geldt voor het verwijt dat verweerder klager niet op de hoogte heeft gesteld van het persoonlijk faillissement van zijn cliënt.

Omdat uitsluitend de cliënt van verweerder verantwoordelijk is voor de gang van zaken kan niet van verweerder worden gevergd de schade die (de cliënt van) klager heeft geleden te vergoeden.

De klacht van klager is ongegrond.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

De klacht van klager is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling op 6 december 2010.

griffier     voorzitter