ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1242 Raad van Discipline Arnhem 10-41

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1242
Datum uitspraak: 22-11-2010
Datum publicatie: 30-12-2010
Zaaknummer(s): 10-41
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: niet ontvankelijk nu klaagster drie en een half jaar heeft gewacht met het indienen van haar klacht. De redenen die zij daarvoor opgeeft (WSNP en een moeilijke periode) komen voor haar rekening. Geen maatschappelijk belang dat tot een andere afweging leidt.

10-41

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klaagster

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1. Bij faxbrief d.d. 10 mei 2010 is klaagster tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 26 april 2010, waarbij klaagsters klacht tegen verweerder als kennelijk niet-ontvankelijk is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 november 2010, waar alleen verweerder is verschenen. Klaagster is hoewel behoorlijk opgeroepen niet verschenen. Zij heeft bij brief d.d. 9 november, door de raad ontvangen op 11 november, laten weten dat zij wegens persoonlijke omstandigheden niet in staat was te verschijnen en verzocht om een nieuwe datum van behandeling. De raad heeft dit verzoek als ontijdig en onvoldoende gemotiveerd afgewezen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. C.J. Lunenberg-Demenint, P.R.M. Noppen, P.J.M. van Wersch en P.M. Wilmink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klaagster tegen verweerder kennelijk niet ontvankelijk is. Hetgeen door klaagster tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter in haar beslissing aangevoerde gronden kunnen die beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 22 november 2010.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.