ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1028 Raad van Discipline Arnhem 10-115

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1028
Datum uitspraak: 13-09-2010
Datum publicatie: 24-09-2010
Zaaknummer(s): 10-115
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Niet ingrijpen na uitlatingen door oud-collega die door klager als bedreigend zijn ervaren, e.e.a. na afloop van de zitting bij het Hof van Discipline waar klagers eerdere klacht was behandeld. Op verweerder rust terzake geen verantwoordelijkheid. Kennelijk ongegrond.

10-115

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager,

wonend te [woonplaats],

tegen:

verweerder,

advocaat te [plaats]

1. Klager heeft zich bij e-mail d.d. 30 mei 2010 beklaagd over verweerder.

De klacht is onderzocht door de deken van de orde van advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch, mr. H.H.M. van Dijk. Deze heeft bij brief d.d. 16 juni 2010 de griffier van het Hof van Discipline verzocht een andere raad te doen aanwijzen voor de behandeling van deze klacht. De voorzitter van het Hof van Discipline heeft daarop bij beslissing van 17 augustus 2010 deze raad aangewezen voor de behandeling van de klacht. De stukken zijn op 19 augustus 2010 door de raad ontvangen.

2. De klacht ziet op het handelen van verweerder ter gelegenheid van de behandeling van een andere klacht van klager tegen verweerder en mr. C.J.A. Boskamp door het Hof van Discipline op 12 april 2010 in het paleis van justitie te ‘s-Hertogenbosch.

Volgens klager zou uit de door hem overgelegde geluids- en filmopname van die dag zijn af te leiden dat mr. [D] zich na afloop van de mondelinge behandeling bedreigend aan het adres van klager en/of diens gemachtigde heeft uitgelaten en dat verweerder toen naliet in te grijpen en zelfs voldaan lachend wegliep.

Volgens klager is zulks in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt.

3. De voorzitter is van oordeel dat op de klacht bij voorzittersbeslissing dient te worden beslist.

4. Hier dient in het midden te blijven of mr. [D] zich dreigend heeft uitgelaten. Het is niet aan deze raad een oordeel over diens gedragingen uit te spreken.

Wat er ook van die gedragingen zij, verweerder kan daar niet verantwoordelijk voor worden gehouden. Niet valt in te zien hoe hij daar zou hebben kunnen ingrijpen, laat staan dat enig ingrijpen van hem verlangd zou kunnen worden. De voorzitter heeft kunnen zien dat verweerder glimlachend in beeld is maar aan het enkele feit van die glimlach kan geen conclusie worden verbonden, laat staan één die voor het tuchtrecht betekenis draagt.

De klacht dient dan ook als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

De klacht van klager tegen verweerder is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 13 september 2010 door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof  te Arnhem, en in afschrift verzonden op 13 september 2010.

Mr. B.P.J.A.M. van der Pol