ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1013 Raad van Discipline Arnhem 10-77

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1013
Datum uitspraak: 24-06-2010
Datum publicatie: 20-09-2010
Zaaknummer(s): 10-77
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verwijt dat advocaat zoch onvoldoende heeft ingespannen gaat niet op. Ingevolge de Advocatenwet en de gedragregels voor advocaten draagt de advocaat de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak en mag hij geen stappen ondernemen indien hij van mening is dat hij onvoldoende geïnformeerd is. Klacht dat advocaat werkrelatie heeft laten vertroebelen door problemen veroorzaakt door het opzeggen van een opdracht door een kennis van klager is niet feitelijk onderbouwd. Dat laatste geldt ook voor verwijt dat de advocaat niet het complete dossier heeft teruggegeven. Van klager mag worden verwacht dat hij aangeeft welke stukken in zijn visie ontbreken. Klacht kennelijk ongegrond.

 10-77

 BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

klager

wonende te [woonplaats]

tegen: verweerder advocaat te [plaats]

1.

Bij brief van 9 april 2009 heeft klager een klacht over verweerder ingediend bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem. Mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van genoemde orde, heeft de klacht in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de deken onderzocht. Omdat geen schikking kon worden getroffen heeft zij bij brief van 3 juni 2010, ontvangen op 4 juni 2010, de klacht alsmede het klachtdossier ter kennis van de raad van discipline gebracht.

2.

De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing behoort te worden beslist.

3.

Klager verwijt verweerder dat hij heeft gehandeld dan wel heeft nagelaten in strijd met de zorg die hij als advocaat jegens hem, wiens belangen hij behartigde, behoorde te betrachten doordat hij:

a. niet heeft gedaan hetgeen hij op basis van de aan hem verstrekte opdracht had behoren te doen en hij zich onvoldoende heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen

b. de werkrelatie met klager heeft laten vertroebelen door de problemen die ontstonden met betrekking tot het opzeggen van de opdracht door een kennis van klager en door de klacht die zij indiende tegen een kantoorgenote van verweerder

c. onzorgvuldig te werk is gegaan nadat de opdracht werd ingetrokken doordat hij klager niet het complete dossier ter hand heeft gesteld en nagelaten heeft de toevoeging te doen toekomen aan de opvolgend raadsman ter mutatie.

4.

De voorzitter gaat uit van de volgende gegevens:

Klager werd in een geschil over onder meer zijn uitkering terzijde gestaan door een kantoorgenote van verweerder. Deze kantoorgenote heeft klager in verband met een geschil tussen hem en zijn voormalig werkgever, een B.V., verwezen naar verweerder. Eerder is klager in het geschil met zijn voormalig werkgever door een andere advocaat terzijde gestaan.

Begin [….] 2008 heeft een bespreking plaatsgevonden waarbij onder meer klager, verweerder, de hiervoor genoemde kantoorgenote en een kennis van klager aanwezig

waren.

Klager is in het verleden in dienst van een B.V. geweest en heeft nog salaris te vorderen. De B.V. is failliet gegaan. Klager heeft verweerder gevraagd hem juridisch te

adviseren over de aansprakelijkheidstelling van de bestuurders van de vennootschap.

Verweerder heeft bij de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging aangevraagd.

Verweerder heeft klager bij brief van [….] 2008 verzocht een kopie van het vonnis van de Kantonrechter betreffende de loonvordering ten behoeve van de toevoegingsaanvraag aan hem te doen toekomen waarna op [….] 2008 een toevoeging aan hem is verleend voor de behandeling van de zaak.

Bij brief van [….] 2008 heeft verweerder aan klager bericht dat de curator de bestuurders aansprakelijk had kunnen stellen. Omdat het faillissement van de voormalig werkgever van klager inmiddels is beëindigd kan door de curator geen vordering meer worden ingesteld tegen de voormalige bestuurders van de B.V.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat klager als individueel schuldeiser bestuurders aanspreekt uit hoofde van onrechtmatige daad. Bezien zal dienen te worden of sprake is van onrechtmatig handelen, en zo ja, of dat handelen kan leiden tot privé-aansprakelijkheid van één of meer bestuurders. Of dat kan is onder meer afhankelijk van de feitelijke omstandigheden. Opdat verweerder de feitelijke omstandigheden met klager kan bespreken verzoekt hij hem in zijn brief van [….] 2008 een afspraak te maken.

Bij brief van [….] 2008 heeft klager verweerder bericht dat hij een zeer uitgebreid dossier aan hem heeft overhandigd en dat het antwoord op zijn vragen daarin te vinden is. Voorts schrijft klager dat hij van mening is dat de bestuurders zich schuldig hebben gemaakt aan een onrechtmatige daad jegens hem en somt hij in verband daarmee een aantal feiten op. Hij is van mening dat de door hem opgesomde feiten voldoende zijn om over te gaan tot een persoonlijke aansprakelijkheidstelling van de bestuurders. In verband met zijn gezondheidstoestand verzoekt hij verweerder actie te ondernemen zonder dat hij op kantoor moet komen voor een bespreking.

Bij brief van [….] 2008 bericht klager verweerder dat hij tot zijn verbazing niets meer van hem heeft vernomen en verzoekt hij verweerder hem op zo kort mogelijk termijn te informeren over de stappen die hij inmiddels heeft ondernomen en hem stukken daarvan toe te zenden.

Bij brief van [….] 2009 heeft verweerder klager bericht dat hij van hem een ordner met stukken betreffende zijn geschil met zijn voormalig werkgever heeft ontvangen maar dat dat niet betekent dat hij zonder nadere bespreking een dagvaarding kan opstellen. Hij verzoekt klager ondanks zijn verslechterde gezondheid een afspraak met hem te maken opdat besproken kan worden of de stellingen van klager voldoende met stukken kunnen worden onderbouwd. Verweerder wijst klager er nogmaals op dat het niet eenvoudig is om bestuurders van een rechtspersoon persoonlijk aansprakelijk te stellen voor schulden van de rechtspersoon.

Per e-mail van [….] 2009 bericht klager verweerder dat de bestuurders strafrechtelijk zijn vervolgd en veroordeeld voor de wijze waarop zij de B.V. hebben bestuurd en dat zij daarom aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de schade die hij heeft geleden en dat hij aanneemt dat verweerder de stukken betreffende de strafzaak kan opvragen. Voorts schrijft hij dat de stukken duidelijk zijn en dat hij daar niets aan heeft toe te voegen en herhaalt hij het verzoek aan verweerder over te gaan tot concrete actie.

Bij brief van [….] 2009 heeft klager verweerder bericht dat hij van mening is dat zijn belangen niet juist worden behartigd en zegt hij het vertrouwen in hem op. Voorzover nodig stelt hij verweerder in gebreke en aansprakelijk voor de schade. Hij kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de houding van verweerder verband houdt met het opzeggen van het vertrouwen door een kennis van hem in een kantoorgenote van verweerder en het indienen van een klacht door deze kennis.

Bij brief van [….] 2009 heeft verweerder klager bericht dat het niet mogelijk voor hem is de zaak enkel op basis van de bespreking die begin [….] 2008 heeft plaatsgevonden te behandelen en dat dit temeer geldt omdat hij pas tijdens deze bespreking het dossier heeft ontvangen dat omvangrijk is. Voor een goede beoordeling van de zaak is een tweede bespreking noodzakelijk. Hem is niet bekend waarvoor de bestuurders strafrechtelijk zijn veroordeeld en hij vraagt zich af er voldoende verband bestaat tussen de strafrechtelijke veroordelingen en de vordering van klager.

Nu klager het vertrouwen in hem heeft opgezegd verzoekt hij klager, gelet op de omvang van het dossier, het dossier bij hem op kantoor op te halen. Dit heeft klager gedaan. Nadien zijn nog een aantal stukken per post aan klager gestuurd.

5.

Verweerder heeft het volgende tot zijn verweer aangevoerd:

Tijdens het gesprek dat in [….] 2008 heeft plaatsgevonden zijn er verschillende kwesties besproken. Tijdens het gesprek stelde klager een voor hem nieuwe kwestie aan de orde. Dat was de kwestie van de aansprakelijkheid van de voormalige bestuurders van de B.V. waarbij hij werkzaam was geweest. Klager wenste te onderzoeken of de bestuurders van deze B.V. aansprakelijk konden worden gesteld voor de vordering die hij op de B.V. had. Hij heeft klager meegedeeld dat hij het dossier, zoals dat tijdens de bespreking aan hem is overhandigd, zou bestuderen en hem zou meedelen of hij iets in de zaak zag. Het betrof een omvangrijk dossier.

Hij heeft het dossier vroegtijdig doorgenomen, onder meer in verband met eventuele verjaringstermijnen.

Bij brief van [….] 2008 heeft hij om toezending van het vonnis verzocht dat was gewezen tussen klager en zijn voormalige werkgever. Dit vonnis bevond zich niet in het dossier.

Uit nadere bestudering van het dossier is hem gebleken dat over verschillende zaken/feiten onduidelijkheid bestond. Hij achtte een nadere bespreking noodzakelijk. Dit heeft hij klager tot tweemaal toe schriftelijk meegedeeld.

Het is apert onjuist dat hij niets voor klager heeft gedaan.

De veronderstelling van klager dat zijn houding voortkomt uit het feit dat de kennis van klager een klacht heeft ingediend tegen een kantoorgenote is op niets gebaseerd.

Zijn probleem was een gebrek aan informatie van klager.

Het complete dossier is aan klager geretourneerd. Coulancehalve heeft hij enkele stukken aan klager nagestuurd, zoals een aantal faillissementsverslagen die hij van internet had gehaald. Het ging niet om nazending van een restant van het dossier maar om een aanvulling van het dossier. Van onzorgvuldigheid is absoluut geen sprake geweest.

Hij heeft geen verzoek ontvangen van een opvolgend advocaat om de toevoeging toe te sturen. Daarom heeft hij dit niet gedaan.

6.

De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt:

Ten aanzien van klachtonderdeel a:

Na de bespreking begin [….] 2008 heeft verweerder het dossier bestudeerd en klager in zijn brief van [….] 2008 in algemene zin geïnformeerd over zijn rechtspositie, waarna hij klager heeft bericht dat hij een nadere bespreking noodzakelijk achtte omdat een aantal feiten en omstandigheden hem niet duidelijk waren. Ook in zijn brief van [….] 2009 heeft verweerder klager verzocht een afspraak met hem te maken.

Op dit verzoek is klager niet ingegaan.

Klager mocht er echter niet vanuit gaan dat verweerder stappen naar buiten toe zou ondernemen voordat hij hem voldoende had geïnformeerd. Daarbij was het aan verweerder te bepalen op welke wijze klager hem diende te informeren.

Klager heeft aangevoerd dat hij reeds vele besprekingen over de zaak heeft gevoerd. Hij verliest echter uit het oog dat besprekingen met anderen dan verweerder in dezen niet relevant zijn.

Gesteld noch gebleken is dat de gezondheidsproblemen van klager er ook na verloop van tijd aan in de weg hebben gestaan dat hij een bespreking met verweerder zou voeren.

Vast staat dat klager slechts eenmaal in [….] 2008 een gesprek heeft gevoerd waarbij naast verweerder een aantal anderen aanwezig waren. Dit gesprek was in eerste instantie bedoeld om andere geschillen van klager te bespreken en verweerder had tijdens het gesprek nog geen kennisgenomen van het dossier dat betrekking heeft op het geschil dat hij aan verweerder heeft voorgelegd.

Ten onrechte meent klager dat het aan hem is om te bepalen of aan de voorwaarden om stappen naar buiten toe te ondernemen is voldaan.

Ingevolge de Advocatenwet en de gedragregels voor advocaten draagt de advocaat de volledige verantwoordelijkheid voor de behandeling van de zaak en mag hij geen stappen ondernemen indien hij van mening is dat hij onvoldoende geïnformeerd is.

De verwijten dat verweerder niet heeft gedaan hetgeen hij op basis van de aan hem verstrekte opdracht had behoren te doen en dat hij zich onvoldoende heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen zijn kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b:

Dat verweerder de werkrelatie met klager heeft laten vertroebelen door de problemen die zouden zijn ontstaan door het opzeggen van de opdracht door een kennis van klager en door de klacht die zij indiende tegen een kantoorgenote, heeft klager niet met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd en mist daarom feitelijke grondslag. Ook dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel c:

Tegenover de gemotiveerde stelling van verweerder dat klager het complete dossier bij hem op kantoor heeft opgehaald en dat hij coulancehalve enkele stukken, die hij van internet had gehaald, aan klager heeft nagestuurd, heeft klager niets ingebracht. Van klager had tenminste mogen worden verwacht dat hij zou hebben meegedeeld welke stukken hij niet van verweerder heeft ontvangen. Door te volstaan met de opmerking dat hij niet het complete dossier heeft ontvangen, heeft hij zijn klacht niet met voldoende concrete feiten en omstandigheden onderbouwd.

Dat zich een opvolgend advocaat tot verweerder heeft gewend heeft klager niet gesteld en is de voorzitter ook overigens niet gebleken. Daarom was het sturen van de toevoeging aan een opvolgend raadsman ter mutatie niet aan de orde.

Ook dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.

HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:

Alle onderdelen van de klacht van klager tegen verweerder zijn kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 24 juni 2010 door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden 25 juni 2010.

mr. M. F.J.N. van Osch

voorzitter