ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1012 Raad van Discipline Arnhem 10-76
ECLI: | ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1012 |
---|---|
Datum uitspraak: | 24-06-2010 |
Datum publicatie: | 20-09-2010 |
Zaaknummer(s): | 10-76 |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Verwijt dat advocaat geen persoonlijk contact wilde is feitelijk onjuist. Dat geldt ook voor verwijt dat advocaat geen uitvoering heeft gegeven aan opdracht en zich onvoldoende heeft ingespannen. Klacht kennelijk ongegrond. |
10-76
BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
klager
wonende te [woonplaats]
tegen: verweerster advocaat te [plaats]
1.
Bij brief van 9 april 2009 heeft klager een klacht over verweerster ingediend bij de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem. Mr. M-L.A.J. Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van genoemde orde, heeft de klacht onderzocht in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de deken. Omdat geen schikking kon worden getroffen heeft zij bij brief van 3 juni 2010, ontvangen op 4 juni 2010, de klacht alsmede het klachtdossier ter kennis van de raad van discipline gebracht.
2.
De voorzitter is van oordeel dat op deze klacht bij voorzittersbeslissing behoort te worden beslist.
3.
Klager verwijt verweerster dat zij heeft gehandeld dan wel heeft nagelaten in strijd met de zorg die zij als advocaat jegens hem, wiens belangen zij behartigde, behoorde te betrachten doordat zij:
a. nadat zij de opdracht had aanvaard, geen persoonlijk contact met hem heeft willen hebben anders dan per telefoon
b. geen uitvoering heeft gegeven aan de haar verstrekte opdracht en zich onvoldoende heeft verdiept in de zaak en zich onvoldoende heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen.
4.
De voorzitter gaat uit van de volgende gegevens:
Sedert 2006 bestaat er een conflict tussen klager en [instantie].
Een zoon van klager was in het verleden werkzaam bij de reserve afdeling van [instantie]. Hij is in 2006 ontslagen en heeft in zijn ontslag berust.
Eerder is klager in deze zaak terzijde gestaan door een andere advocaat van een ander kantoor.
Klager werd in een geschil over onder meer zijn uitkering terzijde gestaan door een kantoorgenote van verweerster. Deze kantoorgenote heeft klager voor deze zaak verwezen naar verweerster.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster aan klager bevestigd dat hij, tijdens het telefoongesprek dat zij op [….] 2008 hebben gevoerd, aan haar heeft verzocht de zaak die loopt tegen [instantie] van zijn vorige advocaat over te nemen.
Tevens heeft zij in deze brief aan klager voorgesteld dat zij een afspraak zullen maken voor een bespreking bij haar op kantoor nadat zij het dossier heeft ontvangen van zijn vorige advocaat.
Bij brief van dezelfde datum heeft verweerster het dossier alsmede de toevoeging opgevraagd bij de vorige advocaat van klager.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster een kopie van haar vorige brief aan de eerdere advocaat van klager gestuurd en gevraagd in ieder geval zijn standpunt aan haar mee te delen.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster klager bericht dat zij een reactie van de door klager genoemde advocaat heeft ontvangen en dat het lijkt dat deze er vanuit gaat dat zij het dossier van de zoon van klager wil overnemen, maar dat zij van klager begrepen heeft dat hij de zaak betreffende de opschoning van de [instantie]registers voor klager in behandeling had. Zij verzoekt klager contact met haar op te nemen.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster klager bericht dat zij begrijpt dat de eerdere advocaat geen zaak van klager in behandeling heeft gehad en dat haar niet geheel duidelijk is welke kwestie hij aan haar in behandeling wil geven. Voorts adviseert zij klager om zelf om inzage en opschoning van de [instantie]registers te vragen. Zij verwacht daarvoor geen toevoeging te kunnen verkrijgen. Daarom zal hij haar zelf moeten betalen indien hij door haar wenst te worden bijgestaan. Zij zal hem daarvoor € 175,- per uur exclusief b.t.w. in rekening brengen. Tot slot verzoekt zij klager contact met haar op te nemen.
Per e-mail van [….] 2008 heeft klager verweerster bericht dat hij van haar verwacht dat zij de kwestie - dat de [instantie] ten onrechte heeft gemeend zijn zoon te moeten ontslaan omdat er sprake van was dat hij een gevaar voor de integriteit van de [instantie] vormde - aan de rechter zal voorleggen.
Per e-mail d.d. [….] 2008 heeft verweerster aan klager geschreven dat zij constateert dat de advocaat, die zij eerder heeft aangeschreven, een zaak van de zoon van klager in behandeling had en dat een andere advocaat de belangen van klager behartigde inzake de [instantie]registers. Zij neemt aan dat hij om inzage heeft gevraagd en informatie heeft verkregen in [….] 2007. Voorts wijst zij klager er op dat hij op grond van artikel 28 van de Wet [instantie]gegevens wijziging dan wel verwijdering van gegevens kan vragen indien deze onjuist zijn en dat afwijzing van zijn verzoek een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is. Voorts deelt zij klager mede dat zij graag van hem zal vernemen indien hij opnieuw inzage in de registers wenst en dat zij daartoe een bijzondere volmacht van hem nodig heeft. Zij ziet geen mogelijkheden thans een gerechtelijke procedure voor hem aanhangig te maken.
Per e-mail van [….] 2008 herhaalt klager zijn verzoek aan verweerster om actie te ondernemen.
Bij brief van [….] 2008 heeft klager aan verweerster bericht dat hij tot de conclusie is gekomen dat er tussen hen geen enkele chemie aanwezig is en dat hij heeft besloten de zaak weer door zijn vorige advocaat te laten behandelen.
Klager sluit zijn brief af met de mededeling dat hij erkentelijk is voor haar aandacht.
Bij brief van [….] 2008 heeft verweerster de toevoeging, die zij van de eerdere advocaat van klager had ontvangen, op verzoek van klager weer teruggestuurd en meegedeeld dat zij 2,6 uur aan de zaak heeft besteed.
5.
Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende aangevoerd:
Hij heeft meerdere malen geprobeerd persoonlijk in gesprek met verweerster te komen maar zij vond dat niet nodig. Hij heeft enkel een paar maal telefonisch contact met haar gehad.
Hij verwijt verweerster dat zij niet aanwezig heeft willen zijn bij het gesprek dat hij in [….] 2008 heeft gevoerd met onder meer een tweetal kantoorgenoten van verweerster. De zaak is van groot belang voor hem, immers heeft geleid tot het ontslag van één van zijn zoons.
Zijn zoon is ontslagen omdat hij als vader werd gezien als een gevaar voor de integriteit en het functioneren van de [instantie]. Daarom was de impact van het ontslag groot voor hem.
Het gaat hem niet om verwijdering van gegevens uit het [instantie]register, er is geen sprake van een vermelding in deze registers. Het gaat hem er om dat de [instantie] ten onrechte heeft gesteld dat hij een gevaar vormt voor de integriteit van de [instantie] en op die grond zijn zoon heeft ontslagen, terwijl men zeer tevreden over hem was.
Hij heeft de kantoorgenote van verweerster duidelijk uitgelegd waar het om ging opdat zij hem kon verwijzen naar de juiste advocaat binnen haar kantoor.
Voor de behandeling van de zaak is een toevoeging afgegeven.
Hij is van mening dat verweerster ten onrechte stelt 2,6 uur aan de zeer summiere correspondentie en het niet al te lange telefoongesprek met hem te hebben besteed. Hij is op grond van zijn ervaring in staat om in te kunnen schatten hoeveel tijd aan een dossier is besteed.
6.
Verweerster heeft het volgende tot haar verweer aangevoerd:
Zij heeft getracht te komen tot beantwoording van de vraag welke rechtsbijstand klager behoefde.
Zij heeft uitvoerig telefonisch met klager gesproken.
Zij kon niet bij het gesprek aanwezig zijn dat klager in [….] 2008 met onder meer een tweetal kantoorgenoten van haar heeft gevoerd.
Het is niet juist dat zij geen persoonlijk contact met klager wenste te hebben.
Zij begrijpt niet in welk opzicht zij jegens klager tekort zou zijn geschoten.
Achteraf bezien is er geen sprake geweest van een definitief door haar aanvaarde opdracht. Voordat de zaak na de inleidende correspondentie en contacten in behandeling kon worden genomen heeft klager besloten de zaak weer te laten behandelen door zijn vorige advocaat.
Zij heeft geen toevoeging voor de behandeling van de zaak aangevraagd en zij heeft ook geen declaratie aan klager toegestuurd voor haar werkzaamheden.
7.
De voorzitter beoordeelt de klacht als volgt:
Ten aanzien van klachtonderdeel a:
Klager heeft gesteld dat verweerster geen persoonlijk contact met hem heeft willen hebben.
Uit de brief van verweerster aan klager van [….] 2008, waarin zij hem heeft voorgesteld dat zij een gesprek zullen voeren nadat zij het dossier van zijn vorige advocaat heeft ontvangen, blijkt echter het tegendeel. Ook in haar brief van [….] 2008 heeft verweerster klager verzocht contact met haar op te nemen welk verzoek zij heeft herhaald in haar brief van [….] 2008.
De voorzitter heeft daarom geen enkele reden om aan te nemen dat verweerster geen persoonlijk contact met klager heeft willen hebben. Dit onderdeel van de klacht is kennelijk ongegrond.
Ten aanzien van klachtonderdeel b:
Verweerster heeft in de periode van [….] 2008 – dit was de datum waarop klager voor het eerst telefonisch contact met verweerster heeft gehad – tot [….] 2008 – dit is de datum waarop klager verweerster heeft meegedeeld dat hij heeft besloten de zaak weer door zijn vorige advocaat te laten behandelen – tal van brieven en e-mailberichten aan klager geschreven. Zij heeft getracht de vraag te beantwoorden waarvoor klager rechtshulp behoeft. Voorts heeft zij klager geïnformeerd en van adviezen voorzien. Daarom verwijt klager verweerster ten onrechte dat zij geen uitvoering heeft gegeven aan de haar verstrekte opdracht en zich onvoldoende heeft verdiept in de zaak en zich onvoldoende heeft ingespannen om de belangen van klager te behartigen en is ook dit onderdeel van de klacht kennelijk ongegrond.
HET VOORGAANDE LEIDT TOT DE VOLGENDE BESLISSING:
Beide onderdelen van de klacht van klager tegen verweerster zijn kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven op 24 juni 2010 door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden 25 juni 2010.
mr. M. F.J.N. van Osch
voorzitter