ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1011 Raad van Discipline Arnhem 10-08

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA1011
Datum uitspraak: 20-05-2010
Datum publicatie: 13-08-2010
Zaaknummer(s): 10-08
Onderwerp:
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing dat klager in zijn verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk was is in verzet bekrachtigd. Alle overgelegde productie waren de raad al uit de oorspronkelijke klachtzaak bekend. Geen novum. Geen verschijningsplicht voor verweerder/verweerster.

10-08 herzieningsverzoek

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

[K],

wonend te [L],

hierna te noemen verzoeker,

tegen:

mr. [V],

advocaat te [W],

in haar toenmalige hoedanigheid van plv. griffier van de raad van discipline [X],

hierna te noemen verweerster.

1. Bij brief d.d.12 februari 2010 met bijlagen, door de raad van discipline ontvangen op 16 februari 2010, is verzoeker in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 1 februari 2010, waarbij zijn verzoek om herziening van de beslissing van de raad op zijn klacht tegen verweerster van 14 april 2009 als kennelijk niet -ontvankelijk is afgewezen.

De raad merkt het verzet aan als tijdig – hoewel een dag te laat - ontvangen omdat die ene dag vertraging mogelijk zijn oorzaak heeft gevonden in omstandigheden aan de zijde van de raad.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 april 2010, waar alleen verzoeker is verschenen. Verweerster heeft bij brief d.d. 19 april 2010 aan de raad laten weten dat zij verhinderd was om ter zitting te verschijnen, en daarbij te kennen gegeven dat zij in de eerdere stukken de feitelijke situatie en haar rol daarin voldoende heeft uiteen gezet; bij haar op kantoor zijn nimmer stukken afkomstig van verzoeker zoek geraakt, aldus verweerster.

3. De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. A.E. Zweers, voorzitter, en mrs. G.E.J. Kornet, C.J.M. de Vlieger, P.J.M. van Wersch en P.M. Wilmink, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

4. Voor de inhoud van het verzoek om herziening wordt verwezen naar alinea 7 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

5. Met de voorzitter en op de gronden die deze in zijn beslissing van 1 februari 2010 heeft vermeld is de raad van oordeel dat het verzoek om herziening van de beslissing van de raad op verzoekers klacht tegen verweerster kennelijk niet-ontvankelijk is. Hetgeen door verzoeker tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door hem overgelegde producties waren de raad allen bekend uit de oorspronkelijke klachtzaak nr. 08-56. Ook in het licht dat verzoeker daar thans op laat schijnen vermag de raad niet te zien dat verweerster destijds opzettelijk onjuiste informatie zou hebben verstrekt of de door verzoeker toegezonden stukken opzettelijk buiten behandeling zou hebben gehouden. De door klager gevolgde redeneringen ontberen de voor een sluitende bewijsvoering van zijn stellingen vereiste logica.

De door de voorzitter vermelde gronden kunnen diens beslissing volledig dragen.

6. Verzoeker heeft er nog op aangedrongen dat verweerster persoonlijk zou verschijnen teneinde, zoals hij dat omschreef, de werkelijke gang van zaken te ontmaskeren.

De raad heeft in de stukken geen enkele aanwijzing gevonden die enige vorm van directe of indirecte dwang daartoe - indien al mogelijk - had kunnen rechtvaardigen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2010.

griffier voorzitter