ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0999 Raad van Discipline Arnhem 10-80

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0999
Datum uitspraak: 28-06-2010
Datum publicatie: 13-09-2010
Zaaknummer(s): 10-80
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht (in januari 2010 bij de deken aan de orde gesteld): in een zaak (die speelde in 2001) optredend voor de verzekeraar van aansprakelijk gestelde advocaten a. onjuiste informatie verstrekken en geen advies vragen aan deskundige medici, b. voor die verzekeraar de zaak niet naar behoren uitvoeren maar in de doofpot stoppen en c. optreden voor een verzekeraar die tevens de zijne was en waarin een kantoorgenoot was betrokken. Het tijdsverloop, dat zonder een deugdelijke verklaring bleef, leidt tot kennelijke niet-ontvankelijkheid.

10-80

BESLISSING VAN DE VOORZITTER VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager

wonend te [woonplaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1. Klager heeft zich bij brief d.d. 15 januari 2010 beklaagd over verweerder. Nadat de klacht namens de deken door mr. J. van der Burg, lid van de raad van toezicht van de orde van advocaten in het arrondissement Arnhem, was onderzocht, is deze namens de deken bij brief d.d. 7 juni 2010 ter kennis van de raad gebracht. De stukken zijn op 9 juni 2010 door de raad ontvangen.

2. De klacht heeft de volgende achtergrond.

Op 3 april 1975 is de dochter van klager (A) geboren. Volgens klager zijn bij de geboorte fouten gemaakt als gevolg waarvan zijn dochter blijvend lichamelijk letsel heeft opgelopen. Een klacht van klager tegen de verloskundige is in 1983 gegrond geoordeeld. Klager heeft daarop een procedure tot schadevergoeding tegen de verloskundige aanhangig gemaakt. Deze vordering is uiteindelijk op [….] 1993 door de Hoge Raad afgewezen.

Klager had een aantal advocaten om advies gevraagd. Het gerechtshof te Den Bosch had een drietal deskundigen benoemd om van advies te dienen. Klager heeft zowel de advocaten als deze deskundigen aansprakelijk gesteld.

Tegen de deskundigen is hij een procedure begonnen die is geëindigd met een arrest van de Hoge Raad van [….] 2004.

De advocaten waren verzekerd bij [verzekeringsmaatschappij]. Deze maatschappij heeft in [….] 2001 verweerder ingeschakeld om haar ter zake te adviseren. Verweerder is dus opgetreden als advocaat van de verzekeraar van de tegenpartij van klager, en heeft in die hoedanigheid in 2001 met klager gecorrespondeerd.

3. Klager heeft zich erover beklaagd dat verweerder

a. zowel zijn cliënt, [verzekeringsmaatschappij], als klager onjuiste informatie heeft verschaft en geen advies heeft gevraagd van deskundige medici;

b. de opdracht van [verzekeringsmaatschappij] niet (naar behoren) heeft uitgevoerd maar ‘in de doofpot’ heeft gestopt;

c. een opdracht heeft aanvaard van een cliënt die tevens zijn verzekeraar was waardoor verweerder niet voldoende vrij en onafhankelijk was; ook de betrokkenheid van verweerders kantoorgenoot mr. [D] heeft ertoe geleid dat sprake was van belangenverstrengeling.

4. Verweerder heeft tot zijn verweer kort samengevat het volgende naar voren gebracht.

De klacht is gebaseerd op feiten en omstandigheden die speelden in 2001. Klager heeft onnodig lang gewacht met het indienen van zijn klacht. Op grond van dit tijdsverloop dient hij in de klacht niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Verweerder meent dat hij klager destijds bij brief d.d. [….] 2001 correct heeft geïnformeerd omtrent het standpunt van de verzekeraar.

Ook de overige brieven van klager zijn correct door hem beantwoord.

Hij hoefde klager er niet van op de hoogte te brengen dat hij in overleg met [verzekeringsmaatschappij] tot archivering van zijn dossiers was overgegaan.

Mr. [D] heeft klager destijds niet geadviseerd.

De omstandigheid dat verweerder gedurende een periode bij [verzekeringsmaatschappij] verzekerd is geweest voor beroepsaansprakelijkheid stond er niet aan in de weg dat hij deze verzekeraar als advocaat adviseert.

5. De voorzitter is van oordeel dat op de klacht bij voorzittersbeslissing dient te worden beslist.

Verweerder heeft terecht aangevoerd dat klager niet in zijn klacht kan worden ontvangen omdat daarvoor te veel tijd is verstreken sinds het optreden van verweerder waarop de klacht betrekking heeft. Toepassing van het beginsel van rechtszekerheid brengt mee dat een advocaat ervan moet kunnen uitgaan dat in geval van onvrede omtrent zijn optreden daarover na zo lange tijd niet meer kan worden geklaagd. Dat geldt temeer waar klager had te gelden als tegenpartij van verweerders cliënt(en).

Ter rechtvaardiging van dat tijdsverloop heeft klager een beroep gedaan op het volgende.

In [….] 2009 had klager om heropening van het geding tegen de deskundigen verzocht. Hij vorderde herroeping van het op [….] 2003 door het gerechtshof gewezen arrest en - alsnog - toewijzing van de vordering van eisers. Het hof heeft eisers in deze vordering bij arrest van [….] 2009 niet-ontvankelijk verklaard. Klager rechtvaardigt het tijdsverloop met een beroep op dat arrest. Daaruit zou, volgens zijn klachtbrief van [….] 2010, blijken "dat er indertijd beroepsfouten zijn gemaakt en door wie". [Verzekeringsmaatschappij] (voor wie verweerder optrad) zou klager misleidende informatie hebben verstrekt.

Niet valt in te zien dat voornoemd arrest van het hof (dat zich in het klachtdossier bevindt) nieuwe informatie oplevert die zou kunnen rechtvaardigen dat klager na zoveel jaren alsnog verweerder, destijds (negen jaar geleden) de raadsman van zijn wederpartij (de aangeklaagde advocaten), tuchtrechtelijk aanspreekt. Het is bovendien een misvatting dat verweerder, in zijn rol, geconcentreerd had moeten zijn op de argumenten die destijds pleitten vóór het aannemen van een ernstige beroepsfout van de verloskundige en van de advocaten waarvoor hij optrad door die beroepsfout geen of onvoldoende recht te doen.

Klager dient dan ook in zijn klacht niet – ontvankelijk verklaard te worden. De overige punten van de klacht behoeven daarom geen bespreking.

Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing:

klager is in zijn klachten tegen verweerder kennelijk niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gegeven op 28 juni 2010 door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem, en in afschrift verzonden op 28 juni 2010.

mr. B.P.J.A.M. van der Pol