ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0590 Raad van Discipline Arnhem 09-88

ECLI: ECLI:NL:TADRARN:2010:YA0590
Datum uitspraak: 22-03-2010
Datum publicatie: 22-04-2010
Zaaknummer(s): 09-88
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Volgens klager had er niet op zijn klacht beslist mogen worden zonder hoorzitting. Dat bezwaar dient te worden verworpen. Artikel 46 g Advocatenwet biedt immers de mogelijkheid dat kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten alsmede klachten van onvoldoende gewicht bij voorzittersbeslissing worden afgedaan.

09-88

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

klager

tegen

verweerder

1. Bij brief d.d. 2 november 2009, door de raad ontvangen op 4 november 2009, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 30 oktober 2009, waarbij zijn klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 maart 2010, waar zowel klager als verweerder is verschenen.

De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.J. Blaisse, voorzitter, en mrs. F. Klemann, C.J.M. de Vlieger, P.M. Wilmink en P.J.M. van Wersch, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Klager heeft in zijn verzetschrift aangevoerd dat er niet op zijn klacht beslist had mogen worden zonder hoorzitting. Dat bezwaar dient te worden verworpen. Artikel 46 g Advocatenwet biedt immers de mogelijkheid dat kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten alsmede klachten van onvoldoende gewicht bij voorzittersbeslissing worden afgedaan. De voorzitter van de raad heeft in klagers zaak van die mogelijkheid gebruik gemaakt.

5. Hetgeen overigens door klager ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het verzet naar voren is gebracht, kan evenmin tot herziening van de beslissing van de voorzitter leiden. Met de voorzitter en op de gronden die deze in de beslissing van 30 oktober 2009 heeft vermeld is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen diens beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2010.

griffier      voorzitter