ECLI:NL:TADRARL:2024:91 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-481/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:91 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-04-2024 |
Datum publicatie: | 16-04-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-481/AL/GLD |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Verzetschrift is door klaagster te laat ingediend wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van haar verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 15 april 2024
in de zaak 23-481/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 25 september 2023 op de klacht van:
klaagster
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 april 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 14 juli 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 22/48 van de
deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 25 september 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 1
november 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Op 20 november 2023 is klaagster door de raad in de gelegenheid gesteld om
binnen veertien dagen gemotiveerd uiteen te zetten waarom zij vond dat haar buiten
de wettelijke termijn van 30 dagen ingediende verzetschrift ontvankelijk moest worden
verklaard. Klaagster heeft daarop niet gereageerd, waarna de raad partijen heeft opgeroepen
voor de zitting van de raad op 4 maart 2024 ter beoordeling van (alleen) de ontvankelijkheid
van het verzet.
1.5 Met een e-mail van 3 maart 2024 heeft klaagster de raad laten weten dat zij
wegens ziekte niet op de geplande zitting van 4 maart 2024 aanwezig zal zijn. Verweerder
heeft daarna desgevraagd door de griffie in zijn e-mail van 4 maart 2024 aan de raad
laten weten dat ook hij in dat geval niet op de zitting van de raad zal verschijnen.
De zitting van 4 maart 2024 heeft daarom geen doorgang gevonden.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
voor klaagster is onbegrijpelijk dat de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond heeft
verklaard. Klaagster wil ook bewijzen zien van verweerder waarin volgt dat klaagster
bewijzen moest inleveren, zodat klaagster die stukken kan vergelijken maar haar eigen
dossier.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad het verzet inhoudelijk kan beoordelen, moet de raad ambtshalve
vaststellen of het verzet tijdig is ingediend.
4.2 Op grond van artikel 46j en 46 van de Advocatenwet kan tegen een beslissing
van de voorzitter binnen dertig dagen na de dag van de verzending van het afschrift
van de beslissing verzet worden gedaan bij de raad. De voorzittersbeslissing is op
25 september 2023 per aangetekende e-mail naar partijen gezonden. De termijn van dertig
dagen begint op de dag op die van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de
dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift zijn ontvangen op de griffie
van de raad. Het verzetschrift had daarom uiterlijk op 24 oktober 2023 door de griffie
van de raad ontvangen moeten zijn. De griffie heeft het verzetschrift te laat, namelijk
pas op 1 november 2023, van klaagster per e-mail ontvangen.
4.3 Nu het verzet niet tijdig door de raad is ontvangen en klaagster geen feiten
of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar
is, zal de raad het verzet niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. G.F van den Berg, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong en M. Lont, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 april 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 15 april 2024