ECLI:NL:TADRARL:2024:59 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-679/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:59 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-02-2024 |
Datum publicatie: | 18-03-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-679/AL/NN |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 26 februari
2024
in de zaak 23-679/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 27 november 2023 op de klacht van:
klager
over
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 18 juli 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 5 oktober 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2023 KNN082/2251355
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 november 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Op 11 december 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 2 februari 2024. Daarbij
was verweerster aanwezig.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
I) de voorzitter heeft miskend dat klager door de mankerende betaling door verweerster
in zijn eigen belang is getroffen en klager daarom wel ontvangen had moeten worden
in zijn klacht;
II) de voorzitter heeft miskend dat na de uitspraak van het hof aan verweerster is
aangegeven dat het aan klagers in die zaak toegewezen bedrag van € 1.100,- voldaan
moest worden door middel van overboeking van dat bedrag naar de kantoorrekening van
klager. Dat bedrag betrof proceskosten en kwam klager ook toe;
III) de voorzitter heeft ten onrechte de visie van de deken niet gevolgd.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Daarbij merkt de raad nog op dat het aan de (voorzitter van de) raad is om een oordeel
over een klacht te geven en dat dat oordeel kan afwijken van de visie van de deken
daarover.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 februari 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 26 februari 2024