ECLI:NL:TADRARL:2024:39 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-838/AL/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:39 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-01-2024 |
Datum publicatie: | 05-03-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-838/AL/OV |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk wegens gebrek aan belang. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 29 januari 2024
in de zaak 23-838/AL/OV
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief met bijlagen volgens de inventarislijst van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 5 december 2023 met kenmerk 2236302.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager was tezamen met partij X (die verder niet betrokken is bij deze klachtzaak)
mede eigenaar (ieder voor de helft) van een aantal percelen landbouwgrond.
1.2 Klager heeft zijn eigendomsaandeel van de percelen verkocht aan de cliënt van
verweerster, maar deze konden vanwege een beslaglegging nog niet worden geleverd.
De cliënt van verweerster heeft daarnaast ook een koopovereenkomst gesloten met partij
X om zodoende ook de ander helft van het eigendomsaandeel van de percelen te verkrijgen.
1.3 Beide eigenaren weigerden na opheffing van het beslag te leveren, hetgeen heeft
geresulteerd in procedures tegen de beide eigenaren.
1.4 Klager heeft gehoord dat partij X een additioneel bedrag van € 18.000,- bovenop
de verkoopprijs zou ontvangen en hij niet. Klager zou daardoor een lagere verkoopprijs
ontvangen dan partij X voor een gelijk aandeel in de percelen. Klager heeft vervolgens
verweerster per e-mail bericht dat hij van mening is dat zij meewerkt aan fraudeleus
handelen, omdat zij niet ingrijpt als er een bedrag buiten de verkoopakte om wordt
voldaan, en zich niet aan de Wwft-verplichtingen houdt.
1.5 Verweerster heeft bij e-mail van 9 mei 2023 geantwoord op de diverse punten van
klager en zij heeft de aantijgingen ontkend.
1.6 Op 8 mei 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij niet overeenkomstig
de Wwft heeft gehandeld. Klager was gezamenlijk met partij X eigenaar van een aantal
percelen grond, die zijn verkocht aan de cliënt van verweerster. Volgens klager wist
verweerster dat haar cliënt een deel van de koopsom buiten de notariële koopakte om
zou voldoen aan partij X, waardoor overdrachtsbelasting zou worden ontdoken. Ook heeft
verweerster naderhand geprobeerd deze illegale constructie te repareren, door het
additionele bedrag wel in de afrekening bij de notaris op te laten nemen.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd.
4 BEOORDELING
4.1 Het is vaste rechtspraak van het Hof van Discipline dat een advocaat zich dient
te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig
wordt geschaad, en zich te allen tijde dient te onthouden van een handelen of nalaten
dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Dergelijk handelen is immers in strijd met
de in artikel 46 van de Advocatenwet omschreven normen. Uitgangspunt is dat een advocaat
moet handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend
beroepsbeoefenaar mag worden verwacht.
4.2 Uitgangspunt is ook dat het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in
te dienen tegen een advocaat niet aan eenieder toekomt, maar slechts aan degene die
door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is
of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure
is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken, die op grond van artikel
46f Advocatenwet de bevoegdheid heeft tegen een advocaat gerezen bezwaren ter kennis
van de raad te brengen.
4.3 Klager stelt dat verweerster in in het kader van de verkoop van een eigendomsaandeel
van een aantal percelen grond door partij X aan de cliënt van verweerster, in strijd
met de Wwft heeft gehandeld. De voorzitter is hierover van oordeel dat dit in beginsel
een algemeen belang betreft, waarover het klachtrecht door de deken wordt uitgeoefend.
Uit de stukken in het klachtdossier is niet gebleken dat klager door dit gestelde
handelen rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. De omstandigheid
dat ook klager zijn eigendomsaandeel van die percelen grond aan de cliënt van verweerster
heeft verkocht, maakt dat niet anders. Het voorgaande betekent dat de klacht geen
verdere inhoudelijke bespreking behoeft. De voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk
in zijn klacht.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: klager, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
niet-ontvankelijk in zijn klacht.
Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 januari 2024.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 29 januari 2024