ECLI:NL:TADRARL:2024:33 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-270/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:33
Datum uitspraak: 22-01-2024
Datum publicatie: 29-02-2024
Zaaknummer(s): 23-270/AL/GLD
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Overname van zaken
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2024
in de zaak 23-270/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 augustus 2023 op de klacht van:

klager
over
verweerder
voormalig advocaat te [plaats]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 29 september 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 17 april 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 22/121 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 21 augustus 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 28 augustus 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift, met bijlagen, op 29 augustus 2023 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 24 november 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De voorzitter heeft klachtonderdeel a) ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard. Het door klager overgelegde bewijs van verzending van de bewuste e-mail is niet betwist. Evenmin is de ontvangst van meerdere andere e-mails van klager aan verweerder weersproken. Nu alle e-mails naar hetzelfde en correcte adres zijn gezonden, kan het niet anders zijn dan dat ook de betwiste e-mail door verweerder wel degelijk correct is ontvangen.
2.3 De voorzitter heeft klachtonderdelen b) t/m f) ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klager verwijst voor de onderbouwing daarvan naar zijn repliek van 6 december 2022. Ten aanzien van klachtonderdeel f) heeft klager hieraan toegevoegd dat hij wel degelijk een belang heeft bij dit klachtonderdeel. Hij kan immers verweerder niet bereiken als deze geen bekend kantooradres heeft.
2.4 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet ontvankelijk bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. Y.M. Nijhuis en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2024.

Griffier Voorzitter

Verzonden d.d. 22 januari 2024