ECLI:NL:TADRARL:2024:271 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 24-341/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2024:271
Datum uitspraak: 11-11-2024
Datum publicatie: 12-11-2024
Zaaknummer(s): 24-341/AL/MN
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Niet gebleken is dat op enig moment een misverstand kan hebben bestaan over de hoedanigheid van verweerster. Integendeel, dat is op alle momenten helder geweest. Verder is niet duidelijk is geworden welke onjuiste informatie verweerster zou hebben verstrekt of van welke onwaarheden verweerster klager zou hebben beticht. Dienaangaande is onvoldoende gesteld en dit is ook niet onderbouwd. Klacht ongegrond.


Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden
van 11 november 2024
in de zaak 24-341/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 13 oktober 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 8 mei 2024 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2274287/FM/SD van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 16 september 2024. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.1 Klager en de zus van verweerster zijn buren.

2.2 Tussen klager en de zus van verweerster is een verschil van mening ontstaan over een mogelijke grensoverschrijding van een op het perceel van klager opgericht bouwwerk.

2.3 De zus van verweerster heeft in een whatsapp bericht van 25 augustus 2023 aan klager gevraagd: ‘Bart, heb je een vergunning? (…) Mijn zus duikt hier in. Ik raad je aan te stoppen met bouwen tot zij dit heeft uitgezocht.’

2.4 In een reactie hierop heeft klager een uur later via whatsapp aan de zus van verweerster geantwoord: ‘Beste [voornaam], jammer dat dit per app gaat en niet gewoon in een gesprek. Ik heb alles aangevraagd. Wat ik doe valt in de bouwvergunning vrijstelling. Je zus zal zeker weten hoe het wettelijk in elkaar zit.’

2.5 Op 26 september 2023 heeft een landmeter van het kadaster op verzoek van klager de perceelsgrenzen in het terrein zichtbaar gemaakt. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig.

2.6 Bij brief van 5 oktober 2023 van klager aan de zus van verweerster heeft klager de zus van verweerster aansprakelijk gesteld voor door hem geleden schade, bestaande uit de kosten voor het kadaster. Verder bevat de brief onder meer verzoeken over terreinafscheiding en hagen.

2.7 Bij brief van 12 oktober 2023 aan klager heeft verweerster, als advocaat van haar zus, gereageerd op de brief zijdens klager.

2.8 Op 13 oktober 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2.9 Op 2 november 2023 heeft verweerster in een e-mail bericht aan klager gemeld dat zij zich terugtrekt uit de zaak.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) zich in een conflict met de buurvrouw van klager te presenteren in de hoedanigheid van zus van de buurvrouw in plaats van in de hoedanigheid van advocaat;
Verweerster heeft zich tot 12 oktober 2023 voorgedaan als de zus van de buurrouw van klager en niet als advocaat, waardoor haar hoedanigheid niet duidelijk was. Dat verweerster in eerste instantie er wellicht voor gekozen heeft om haar zus alleen te ondersteunen op de achtergrond en niet op te treden als jurist, is haar keuze geweest maar heeft voor grote onduidelijkheid gezorgd. Indien bij klager bekend zou zijn geweest dat verweerster optrad of zou optreden als advocaat dan zou klager zijn uitingen en gedrag hebben aangepast.
b) onjuiste informatie te verstrekken waarvan zijn weet, althans behoorde te weten, dat die onjuist is;
Verweerster heeft klager beticht van zaken die volstrekt onwaar zijn, aldus klager.

3.2 Klager heeft zijn klacht toegelicht aan de hand van ter zitting overgelegde spreekaantekeningen.

4 VERWEER

Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd en dit verweer nader toegelicht aan de hand van ter zitting overgelegde spreekaantekeningen. Waar nodig zal de raad ingaan op het verweer.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dient de tuchtrechter bij de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven normen, onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Artikel 10a van de Advocatenwet bevat de kernwaarden onafhankelijkheid, partijdigheid, deskundigheid, (financiële) integriteit en vertrouwelijkheid die advocaten bij de uitoefening van hun beroep in acht dienen te nemen. Daarbij geldt dat een advocaat een bijzondere positie in de rechtsbedeling vervult. Een advocaat dient zich te onthouden van handelingen waardoor het vertrouwen in de advocatuur als zodanig wordt geschaad, en dient zich te allen tijde te onthouden van een handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. De gedragsregels beogen invulling te geven aan de eisen die mogen worden gesteld aan een goede taakuitoefening door een behoorlijk advocaat. De tuchtrechter toetst aan de norm van artikel 46 van de Advocatenwet en niet aan de gedragsregels, waarbij de gedragsregels overigens zo nodig wel van betekenis kunnen zijn bij bedoelde toets.

5.2 De klacht heeft betrekking op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een ruime mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is echter niet absoluut, en kan onder andere beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel.

Klachtonderdeel a): hoedanigheid

5.3 Klager stelt dat het hem niet duidelijk was in welke hoedanigheid verweerster optrad; als zus van verweerster of als haar advocaat. Verweerster heeft dat gemotiveerd betwist.

5.4 Uit de stukken en verklaringen is de raad gebleken dat verweerster zich tot haar brief van 12 oktober 2024 enkel als de zus van de buurvrouw van klager heeft kenbaar gemaakt. Bij de grensaanwijs door het kadaster heeft verweerster zich gepresenteerd als de zus. Zulks blijkt ook uit het ‘relaas van bevindingen’ van het kadaster. Verweerster was enkel aanwezig omdat haar zus die dag verhinderd was. Weliswaar waren klager en verweerster bij de grensaanwijs aanwezig, maar niet in elkaars bijzijn. Ieder van hen was op het ‘eigen’ perceel en er was geen contact tussen klager en verweerster. Het whatsapp bericht van 25 augustus 2023 van de zus van verweerster aan klager is buiten verweerster om gegaan. Ter zitting heeft verweerster verklaard van dat whatsapp bericht niet op de hoogte te zijn geweest en het tegendeel is de raad niet gebleken. Tussen verweerster en klager heeft tot de brief van 12 oktober 2023 geen enkele correspondentie plaatsgevonden; die speelde zich af tussen klager en de zus van verweerster. Klager heeft nog gesteld dat verweerster op een eerder moment over de kwestie al contact met hem heeft gehad dan 12 oktober 2023. Dat heeft verweerster betwist; behoudens het uitwisselen van beleefdheden als zij bij haar zus op bezoek was is er volgens verweerster geen eerder contact geweest. De juistheid van de stelling van klager is, nu deze wordt betwist en enig bewijs daarvan ontbreekt, niet komen vast te staan. De raad moet het ervoor houden dat eerst na de brief van 5 oktober 2023 van klager aan de zus van verweerster laatstgenoemde verweerster heeft verzocht om als haar advocaat op te treden. Van verweerster kan niet worden verwacht dat zij klager mededeelt dat zij als advocaat van haar zus optreedt als zij daartoe geen opdracht heeft. Uit de brief van 12 oktober 2023 is naar het oordeel van de raad onmiskenbaar dat verweerster vanaf dat moment (12 oktober) als advocaat van haar zus optreedt. Het is advocaten toegestaan om voor familieleden op te treden. Dat de advocaten op het advocatenkantoor waar de echtgenote van klager werkt dat kennelijk niet doen is een keuze. Het kan ongemakkelijk of onverstandig zijn om voor familie op te treden, maar dat betekent nog niet dat het niet is toegestaan. Dat klager zijn uitingen en gedrag zou hebben aangepast als hij ermee bekend zou zijn geweest dat verweerster optrad of zou optreden als advocaat van haar zus is een stelling waar de raad weinig mee kan. Niet is onderbouwd in welk opzicht hij zijn gedrag en uitingen dan zou hebben aangepast en in hoeverre dat van enig belang is voor de zaak. Bovendien heeft klager ter zitting verklaard dat hij wist dat verweerster in haar dagelijkse leven advocaat is.

5.5 De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat er op enig moment een misverstand kan hebben bestaan over de hoedanigheid van verweerster. Integendeel, dat is op alle momenten helder geweest. Van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is dan ook geen sprake. Dit klachtonderdeel zal de raad ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel b): onjuiste informatie verstrekken

5.6 Het is de raad en overigens ook verweerster niet duidelijk geworden welke onjuiste informatie verweerster zou hebben verstrekt of van welke onwaarheden verweerster klager zou hebben beticht. Hierover is onvoldoende gesteld en dit is ook niet onderbouwd, zodat de raad ook dit klachtonderdeel ongegrond zal verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart beide klachtonderdelen ongegrond.


Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mr. E.H.M. Harbers en mr. J.G. Molenaar, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 november 2024.



Griffier Voorzitter

Verzonden op : 11 november 2024