ECLI:NL:TADRARL:2024:15 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 21-314/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:15 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-02-2024 |
Datum publicatie: | 08-02-2024 |
Zaaknummer(s): | 21-314/AL/NN |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 februari
2024
in de zaak 21-314/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 5 juli 2021 op de klacht van:
1. klager
2. klaagster
samen ook: klagers
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 4 november 2020 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 1 april 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020 KNN 156/1283765
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 5 juli 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad
(hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Op 18
juli 2021 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is, na afwijzing van een verzoek tot wraking en andere daaraan gerelateerde
procedures en het buiten behandeling stellen van andere wrakingsverzoeken van klagers,
behandeld op de zitting van de raad van 2 februari 2024. Verweerder is met kennisgeving
vooraf niet verschenen. Klagers zijn niet verschenen, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails met bijlagen
van klagers van 20 februari 2022, 26 februari 2022 en van 15 januari 2024.
2 VERZET
2.1 Voor de gronden van het verzet verwijst de raad naar het verzetschrift van klagers.
2.2 Voor zover klagers verzet instellen tegen de in de voorzittersbeslissing omschreven
vaststaande feiten en de klachtomschrijving, is dat naar het oordeel van de raad niet
relevant voor beoordeling van de zaak.
3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker en P. Rijnsburger, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2024.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 7 februari 2024