ECLI:NL:TADRARL:2024:108 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-593/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2024:108 |
---|---|
Datum uitspraak: | 29-04-2024 |
Datum publicatie: | 29-04-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-593/AL/GLD |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetzaak. De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 29 april 2024
in de zaak 23-593/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 oktober 2023 op de klacht van:
klager 1
klaagster 2
klaagster 3
hierna gezamenlijk: klagers
over
verweerster
gemachtigde: mr. P.J. van Goor
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 31 januari 2023 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 25 augustus 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23/15 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 23 oktober 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Op 27
oktober 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 26 februari 2024. Daarbij
waren klager 1. en verweerster met haar gemachtigde aanwezig.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet zijn opgenomen in het verzetschrift en op de zitting
van de raad toegelicht. Deze gronden houden – kort gezegd – in dat er wel sprake
was van een kansloos hoger beroep en dat het nalaten van verweerster niet van onvoldoende
gewicht is. De overwegingen van de voorzitter hierover zijn dan ook onjuist, aldus
klagers.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. Omdat
het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten
oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet
daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, voorzitter, mrs. A.E. Mulder en H. van Katwijk, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 29 april 2024.
Griffier Voorzitter
Verzonden op : 29 april 2024