ECLI:NL:TADRARL:2023:57 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-708/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:57
Datum uitspraak: 13-03-2023
Datum publicatie: 14-03-2023
Zaaknummer(s): 22-708/AL/GLD
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Schending informatie- en daarmee de zorgplicht. Naar het oordeel van de raad had verweerster in deze voor klager zeer emotioneel beladen kwestie meer regie moeten voeren. Zij had hem niet alleen mondeling maar ook schriftelijk, ook op eigen initiatief, op de hoogte moeten houden van de stand van zaken en wat zij daarin voor hem kon én wilde doen. Uit de e-mails van klager blijkt dat bij hem een voortdurende irritatie bestond over de werkwijze van verweerster die in zijn optiek niet naar hem wilde luisteren en een gesprek daarover weigerde. Een duidelijkere communicatie was nodig geweest. Waarschuwing.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 maart 2023
in de zaak 22-708/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 25 oktober 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 6 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21-139 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 17 februari 2023. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Klager is verwikkeld in een geschil met zijn ex-partner over onder andere de omgang met hun minderjarige dochter J.
2.2 Op 18 juni 2021 heeft de rechtbank Gelderland een tussenbeschikking gewezen. Daarin is een alimentatiebijdrage en een voorlopige omgangsregeling vastgesteld ten aanzien van J. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming. Klager werd toen bijgestaan door mr. V.
2.3 Op enig moment daarna is klager zijn werk en daarmee zijn inkomen verloren. Aangezien mr. V. geen zaken op basis van gefinancierde rechtshulp wilde behartigen, heeft klager zich eind juni 2021 tot verweerster gewend voor rechtsbijstand op basis van gefinancierde rechtshulp.
2.4 Op 2 augustus 2021 is de voorlopige omgangsregeling tussen klager en J gestopt, omdat klager zich volgens de ambulant begeleider niet aan de huisregels en afspraken had gehouden.
2.5 Bij e-mail van 25 augustus 2021 heeft verweerster onder meer aan klager gemeld:

Het is uiteraard vervelend dat dan nu de omgang stilligt maar ik kan dat niet regelen dat het anders wordt op dit moment tenzij jij alsnog bereid bent je aan de voorwaarden te houden en dan is ook nog maar de vraag of het lukt. (…) Nog even voor alle duidelijkheid: het is niet zo dat ik jou niet wil bijstaan of dat ik je niet wil spreken, maar ik heb op dit ogenblik niets te melden. Het heeft geen zin om op zaken terug te komen waarvan duidelijk is dat dat niet haalbaar is. Als de hulpverlening de handen van jullie aftrekt dan kan ik niet zomaar regelen dat het anders wordt. In het onderzoek van de Raad zal waarschijnlijk wel gekeken worden wat er nog mogelijk is. (…)

Dezelfde dag heeft klager daarop als volgt per e-mail gereageerd:

Vind vervelend dat ik gesprek met u wilt en afspraak wilt inplannen en geen Contact komt en geen afspraak komt rond de tafel!! Ik heb u diverse mails en contact gehad met u kantoor! Ik vind wonderbaarlijk dat gespreken niet tot stand komen. [Naam ex-partner] is zelf de genne die alles tegen werkt. Kunt u aan [mevrouw B] naar vragen even min over de gespreken niet willens oplossend en voeten. Graag zou ik willen dat u contact hier over opneemt. (…)

2.6 Bij e-mail van 31 augustus 2021 heeft de advocaat van de wederpartij bij verweerster de loonstroken van klager opgevraagd om de alimentatie opnieuw te berekenen. Dezelfde dag heeft verweerster aan klager onder meer geschreven:

Ik stel voor dat ik haar jouw loonstroken stuur. Doe ik dat niet dan gaat zij procederen en dat betekent voor jou weer een nieuwe toevoeging met ene hoge eigen bijdrage.

Wil je mij de loonstroken van juli en augustus sturen? Verder heb ik mevrouw [B] gebeld. Zij vertelde mij dat de Raad voor de Kinderbescherming heeft besloten dat er geen omgang is zolang het onderzoek van de Raad loopt. De Raad kan dat besluiten. Het is dus niet zo dat alleen de rechter dat kan doen. De bedoeling is uiteraard dat het tijdelijk is. Het is afwachten dus en hierin kan ik op dit moment niets voor je doen. Ik herhaal nog maar eens: een afspraak maken had en heeft geen zin want ik heb niet te melden en ik wil graag dat je mij niet meer mailt als dat niet nodig is. Want ik ken jouw standpunt. (…)

2.7 Bij e-mail van september 2021 heeft verweerster onder meer aan klager geschreven:

Ik begrijp dat je boos bent, maar zoals je weet kan ik geen ijzer met handen breken omdat de hulpverleners niet met jou verder konden en daarom de raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd dat er voorlopig geen contact met J mag zijn. De raad heeft onderzoek gedaan en er ligt nu een advies en een verzoek om een gezinsvoogd te benoemen in het kader van een ondertoezichtstelling. De gezinsvoogd moet dan zorgen voor omgang tussen jou en J. Die zitting is volgende week. De ervaring leeft dat de rechter bijna altijd het advies van de raad volgt. Wat [naam ex-partner] op dit moment allemaal doet of niet doet daar kan ik niets mee. Ook niet of zij liegt of niet. Het is van belang dat jij geen contact met haar hebt want dat leidt alleen maar tot gedoe. Je kunt inderdaad aangifte doen en ik begreep dat je dat ook heb gedaan. Ik ben zondermeer bereid jouw belangen te behartigen maar ik wil je niet honderd keer het zelfde moeten vertellen. Dus mijn advies is en blijft: je moet afwachten en geduldig zijn en zoek hulp voor je zelf. (…)

2.8 Op 11 oktober 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden bij de Rechtbank Gelderland, nadat het onderzoeksrapport van de Raad voor de Kinderbescherming is uitgebracht. Op de zitting heeft de rechter mondeling uitspraak gedaan en J onder toezicht van een gezinsvoogdijinstelling geplaatst.
2.9 Bij e-mail van 15 oktober 2021 heeft klager aan verweerster onder meer laten weten:

Het betreurt mij dat u mij niet heeft bijgestaan en mijn belangen behartigd heeft tijdens de rechtszaak en nooit geen tijd hebt vrijgemaakt om het dossier degelijk te leren kennen. (…) Het betreurt mij ook dat ik ongeloofwaardig wordt geacht door u, dat er geen actie wordt ondernomen in wat ik allemaal aandraag. Waar daadwerkelijk het probleem vandaan komt mag niet benoemt worden en wordt alles in mijn schoenen geschoven. (…)

2.10 Bij e-mail van oktober 2021 heeft verweerster aan klager geschreven:

In de bijlage tref je 2 beschikkingen aan, te weten de beschikking waarbij de ondertoezichtstelling is uitgesproken en de tussenbeschikking met betrekking tot de omgangsregeling ten aanzien van J. De rechtbank heeft de kwestie van de omgang aangehouden tot juli 2022 omdat de gezinsvoogd moet zorgen dat er weer contact tussen jou en J komt, dat zal eerst zijn in de vorm van begeleide omgang. Ook moet de gezinsvoogd nagaan welke hulp er verder nodig is. Het is van belang dat de omgang tussen jou en J zo spoedig mogelijk weer op gang komt. Er wordt dus een nieuwe zitting gepland ergens in juli/augustus. Ik neem aan dat de gezinsvoogd inmiddels contact met jou heeft gezocht. Nog even voor alle duidelijkheid: Het is zeker niet zo dat ik niet begrijp in welke positie je verkeert en dat ik het ook heel vervelend vind dat je J niet ziet. Echter hier ligt een taak voor de hulpverlening en veel meer dan op de zitting de nadruk leggen op jouw positie en jouw belang kon ik niet doen. Je zult echter het verleden moeten loslaten en naar de toekomst moeten kijken. (…)

2.11 Daarop heeft klager op 24 oktober 2021 als volgt gereageerd:

Ik verwacht dat u nu als mijn advocaat optreed en mijn belangen behartigd. In de bijlage vind u foto’s van de gegevens uit het portaal van de kinderopvang. Ik vind het diep triest dat ik op deze manier overal achter moet komen! Dit had mijn advocaat allang op orde moeten hebben en de zaken allang geregeld moeten hebben, i.p.v. allemaal redenen bedenken of handhaven waarom iets niet kan of hoeft en de zaak nog langduriger te maken. Ik verwacht dat u nu is een keer een reactie teruggeeft als deze zaak ook behartigd i.p.v alles op zijn beloop laten. Ik vind het schandalig dat u uw cliënt zo de vernieling in heeft laten helpen. (…)

2.12 Kort hierna heeft verweerster zich teruggetrokken als advocaat van klager.

3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) de belangen van klager niet naar behoren te behartigen.
Toelichting: Verweerster heeft volgens klager niet geluisterd hoe hij de zaak aangepakt wilde hebben. Zij bepaalde alles. Daarnaast heeft zij alles maar op z’n beloop gelaten, niet gereageerd op zijn vragen en telkens geweigerd om met hem om tafel te gaan zitten voor een inhoudelijk overleg. Ook tijdens de zitting heeft verweerster zijn belangen niet goed verdedigd omdat zij niets heeft gezegd;
b) zich te kort voor een zitting te onttrekken als advocaat, waardoor klager in zijn belangen is geschaad.

4 VERWEER
Klachtonderdeel a)
4.1 Volgens verweerster heeft zij klager met veel tijd en geduld naar behoren bijgestaan. Dat volgt ook uit haar verschillende e-mails aan klager. Omdat klager hetzelfde standpunt bleef herhalen, bleef bellen en haar bleef mailen heeft zij hem op enig moment laten weten dat zij daar alleen nog op zou reageren als dat volgens haar nodig was. Zij heeft herhaaldelijk getracht om de verwachtingen van klager bij te stellen en aangegeven waar de (on)mogelijkheden lagen.
4.2 Tijdens haar betoog op de zitting van 11 oktober 2021 heeft zij in het belang van klager de nadruk gelegd op zijn positie als vader en ook aangedrongen op het belang van herstel van de omgangsregeling met J. Dat zij niets heeft gezegd, is feitelijk onjuist.
Klachtonderdeel b)
4.3 Aan het einde van voornoemde zitting heeft de rechtbank de ondertoezichtstelling van J uitgesproken en ook aangegeven dat de omgang tussen klager en J weer hersteld moest gaan worden. Daarmee moest de gezinsvoogd aan de slag, zijzelf kon daarin toen niets meer voor klager betekenen. Na deze zitting heeft klager haar laten weten dat hij niets meer met haar of de rechtbank te maken wilde hebben. Dat was voor haar de aanleiding om zich kort daarna te onttrekken als advocaat. Dat heeft zij op zorgvuldige wijze gedaan.

5 BEOORDELING
Toetsingsmaatstaf
5.1 In deze zaak gaat het om de vraag of verweerster de belangen van klager in zijn geschil met zijn ex-partner heeft behandeld met voldoende zorg voor de belangen van klager, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet. De raad neemt bij de beoordeling het volgende in aanmerking.
5.2 De raad heeft als tuchtrechter mede tot taak om de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling houdt de tuchtrechter rekening met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan komen te staan.
5.3 De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat worden gesteld als opdrachtnemer in de uitvoering van datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een ‘redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden’ mag worden verwacht. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep, wat betreft de vaktechnische kwaliteit, geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De raad toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
5.4 Verder geldt dat de tuchtrechter bij de toetsing aan de normen die uit artikel 46 Advocatenwet volgen, ook de kernwaarden zal betrekken, zoals omschreven in art. 10a Advocatenwet. De tuchtrechter is overigens niet gebonden aan de gedragsregels maar die regels zijn gezien het open karakter van de wettelijke normen ter invulling van deze normen wel van belang.
5.5 De raad zal de klacht aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Heeft verweerster aan haar informatieplicht richting klager voldaan?
5.6 Zowel uit vaste jurisprudentie van het hof als uit gedragsregel 16 volgt dat het tot de taak van de advocaat behoort om belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan de cliënt te bevestigen. In deze zaak betekent dit dat van verweerster verwacht mocht worden dat zij schriftelijk alle belangrijke informatie aan klager bevestigde, waaronder over de voortgang van de zaak, over de gang van zaken tijdens een ondertoezichtstellingszitting als ook over de gevolgen van het Raadsrapport en de uitspraken van de rechtbank voor klager. Volgens verweerster heeft zij klager daarover telefonisch geïnformeerd. Dat is door klager echter weersproken.
5.7 Naar het oordeel van de raad had verweerster in deze voor klager zeer emotioneel beladen kwestie meer regie moeten voeren. Zij had hem niet alleen mondeling maar ook schriftelijk, ook op eigen initiatief, op de hoogte moeten houden van de stand van zaken en wat zij daarin voor hem kon én wilde doen. Uit de e-mails van klager blijkt dat bij hem een voortdurende irritatie bestond over de werkwijze van verweerster die in zijn optiek niet naar hem wilde luisteren en een gesprek daarover weigerde. Alhoewel begrijpelijk is dat verweerster niet op alle e-mails van klager en op zijn terugbelverzoeken kon reageren, had het wel haar weg gelegen om daarover duidelijker met klager te communiceren en klager daarvoor zo vaak als nodig op kantoor uit te nodigen.
5.8 Nu verweerster de hiervoor onder 5.6 genoemde belangrijke informatie niet schriftelijk aan klager heeft bevestigd en klager heeft betwist dat zij hem hier wel mondeling op heeft gewezen, is niet komen vast te staan dat verweerster klager voldoende heeft voorgelicht. Dat is volgens de gehanteerde toetsingsmaatstaf tuchtrechtelijk verwijtbaar. In zoverre is subverwijt (i) van klachtonderdeel a) dan ook gegrond.
5.9 Dat de door verweerster verrichte werkzaamheden onvoldoende deskundig zijn geweest, zoals klager verder heeft aangevoerd, is de raad niet gebleken. In haar e-mails aan klager, die voor zover relevant zijn opgenomen onder de feiten, heeft zij naar het oordeel van de raad op deskundige wijze een inhoudelijke uitleg gegeven aan klager. Dat verweerster zijn belangen niet op deskundige wijze tijdens de zitting van de rechtbank heeft behartigd kan de raad, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster, evenmin vaststellen. Dit subverwijt (ii) van klachtonderdeel (ii) wordt dan ook als ongegrond afgewezen.

Mocht verweerster zich onttrekken zoals door haar gedaan?
5.10 De juistheid van het verwijt, dat verweerster zich op onzorgvuldige wijze kort voor een zitting ten nadele van klager heeft teruggetrokken, kan de raad niet vaststellen. Verweerster heeft gesteld dat zij zich een korte periode ná de zitting van 11 oktober 2021 heeft teruggetrokken wegens een vertrouwensbreuk, niet vóór een zitting. Klager heeft zijn verwijt niet met relevante feiten onderbouwd, wat wel op zijn weg had gelegen. Nu op dit punt geen sprake is van een tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster jegens klager, wordt klachtonderdeel b) ongegrond verklaard.

6 MAATREGEL
Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, komt aan de orde de vraag of aan verweerster een maatregel moet worden opgelegd en zo ja, welke. Verweerster heeft met het haar verweten handelen haar informatie- en daarmee haar zorgplicht richting klager geschonden en in zoverre niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Tijdens de zitting van de raad heeft verweerster wel toegegeven dat zij achteraf bezien klager vaker voor overleg op kantoor had moeten uitnodigen en dat zij de aan hem gegeven adviezen en gemaakte afspraken over haar werkwijze ook schriftelijk had moeten bevestigen. Naar het oordeel van de raad had verweerster daarmee mogelijk de bij klager ontstane misverstanden en irritaties kunnen voorkomen. Gelet hierop enerzijds, alsmede de aard en de ernst van de verweten gedraging anderzijds, acht de raad de maatregel van waarschuwing passend.

7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.
7.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 25,- aan forfaitaire reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
7.3 Verweerster moet het bedrag van € 25,- aan forfaitaire reiskosten binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.
7.4 Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b) en c) genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klachtonderdeel a) ten aanzien van subverwijt (i) gegrond en voor het overige ongegrond;
- verklaart klachtonderdeel b) ongegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.1;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de reiskosten van € 25,- aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;
- veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.4.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023.

griffier voorzitter

Verzonden d.d. 13 maart 2023