ECLI:NL:TADRARL:2023:55 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-308/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:55
Datum uitspraak: 13-03-2023
Datum publicatie: 14-03-2023
Zaaknummer(s): 22-308/AL/GLD
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Het verzoek om aanhouding is afgewezen. De wrakingsverzoeken zijn afgewezen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 maart 2023
in de zaak 22-308/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 juni 2022 op de klacht van:

klager
over
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 25 december 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 13 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/169 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 juni 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 27 juni 2022 verzonden aan partijen.
1.4 Op 27 juni 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift met bijlagen op dezelfde dag ontvangen. De raad heeft op 6 juli 2022 een aanvullende bijlage bij het verzet ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 februari 2023. Daarbij was verweerder aanwezig. Klager is niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met bijlagen en de aanvullende bijlage van 6 juli 2022.

Aanhoudingsverzoeken klager
1.7 Bij e-mailbericht van 17 februari 2023 heeft klager vanwege zijn medische toestand en zijn leeftijd de raad verzocht om aanhouding van de zitting. Dit verzoek is bij e-mailbericht van dezelfde dag door de voorzitter namens de raad afgewezen, omdat de relatie tussen de overgelegde (para) medische informatie en de (on)mogelijkheid om op de zitting het woord te voeren voor de raad niet duidelijk is en evenmin duidelijk is waarom het verzoek pas één werkdag voor de zitting kon worden gedaan.
1.8 Op 20 februari 2023 heeft klager in de ochtend voorafgaand aan de zitting nogmaals verzocht om aanhouding vanwege een afspraak bij de fysiotherapeut. De raad wijst dit verzoek om aanhouding af. Het tijdstip van de zitting was bij klager ruim van tevoren bekend, waardoor niet valt in te zien waarom hij zijn afspraak met de fysiotherapeut niet tijdig heeft kunnen verzetten. De meegezonden medische informatie van de fysiotherapeut maakt dit niet anders. De raad is dan ook van oordeel dat het belang van verweerder bij een definitieve beslissing in de zaak dient te praevaleren boven het belang van klager bij aanhouding van de zitting.

Wrakingsverzoeken klager
1.9 Klager heeft in reactie op de oproep voor de zitting d.d. 25 januari 2023 op dezelfde dag de daarin vermelde voorzitter, mr. M.F.J.N. van Osch, gewraakt. De raad heeft op 13 februari 2023 aan klager bericht het wrakingsverzoek op grond van artikel 2 lid 1 onder a van het Wrakingsprotocol niet in behandeling te nemen.
1.10 Op 14 februari 2023 is aan partijen bericht dat de samenstelling van de raad op de zitting van 20 februari 2023 in die zin is gewijzigd dat voorzitter mr. Van Osch is vervangen door voorzitter mr. J.U.M. van der Werff. Nadat het onder 1.7 vermelde eerste aanhoudingsverzoek op 17 februari 2023 was afgewezen, heeft klager in reactie daarop in zijn e-mail van dezelfde dag de raad, onder vermelding van de namen van de leden en de nieuwe voorzitter, ongemotiveerd gewraakt. In zijn onder 1.8 vermelde e-mail van 20 februari 2023, waarin hij nogmaals om aanhouding heeft verzocht, heeft klager tevens wederom de voorzitter en de leden van de raad, zonder vermelding van de namen van de te wraken tuchtrechters, gewraakt.
1.11 De verzoeken tot wraking van de voorzitter en de leden van de raad van discipline van 17 februari 2023 en 20 februari 2023 kunnen, in onderlinge samenhang bezien met het eerdere verzoek tot wraking van mr. Van Osch, naar het oordeel van de raad niet anders worden opgevat dan als verzoeken die zich richten tegen de gehele raad van discipline. Op grond van artikel 2 lid 1 onder e van het Wrakingsprotocol worden deze wrakingsverzoeken dan ook niet in behandeling genomen.

2 VERZET
2.1 Klager heeft in zijn verzetschrift onder meer geschreven dat verweerder zich aanprijst als enige advocaat die erin slaagt om kansloos geachte cassatieberoepen te winnen en dat klager hem daarom tot drie keer toe heeft verzocht om cassatieberoep voor hem in te stellen. De verdere toelichting is voor de raad niet te doorgronden.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. E.H.M. Harbers, P.Th. Mantel, A.W. Siebenga en M.W. Veldhuijsen, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 maart 2023.

Griffier                                                                                                                   Voorzitter
 
Verzonden d.d. 13 maart 2023