ECLI:NL:TADRARL:2023:382 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-297/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:382 |
---|---|
Datum uitspraak: | 18-12-2023 |
Datum publicatie: | 12-02-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-297/AL/MN |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 18 december
2023
in de zaak 23-297/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 17 juli 2023 op de klacht van:
klager 1.
klager 2.
samen ook: klagers
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 december 2022 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 3 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2187127 van de deken
ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 17 juli 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad
(hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 23 juli 2023 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 13 november 2023. Daarbij
was klager 1 namens klagers en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen
van klagers van 24 oktober 2023.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
(i) de voorzitter heeft miskend dat het gaat om de volgende feiten:
Klagers hebben een ieder een appartementsrecht in een gecombineerd complex van woningen
en winkels en een parkeergarage. De Vereniging van Eigenaren (hierna: Hoofdvereniging)
bestaat uit vier onder-verenigingen (hierna: OV), waaronder de OV Woningen en de OV
Parkeren. De enig bestuurder van de OV Woningen is ook enig bestuurder van de OV Parkeren.
Binnen het complex woedt een discussie over de vraag of de kosten voor de brandmeldinstallatie
in de parkeergarage voor rekening van de OV Parkeren dienen te komen of voor rekening
van de Hoofdvereniging. De bestuurder van de OV Woningen heeft - zonder enig mandaat
van de leden - met de bestuurder van de OV Parkeergarage afgesproken dat die kosten
met terugwerkende kracht voor rekening van de Hoofdvereniging komen. Daarmee wordt
gebroken met het beleid om de kosten van de brandmeldinstallatie voor rekening van
de OV Parkeren te laten komen. De bestuurder heeft dit als ‘fait accompli’ aan de leden van de OV Woningen medegedeeld en in door hem zelf opgestelde cijfers
verwerkt. Door vragen van de leden over deze beslissing van de bestuurder is tijdens
de ALV op 19 mei 2022 het voorstel aangenomen om verweerder een second opinion te
vragen over de kosten van de brandmeldinstallatie. Klagers werden benoemd om namens
de ALV op te treden. Verweerder heeft opdracht gekregen van de bestuurder namens de
OV Woningen en heeft daarbij ook gevraagd om de vragen van klagers te beantwoorden.
Verweerder heeft is in zijn advies niet ingegaan op de door klagers gestelde vragen
maar heeft wel geadviseerd dat de verplaatsing van de kosten te rechtvaardigen was.
Ook heeft verweerder geweigerd om op over de memo gestelde vragen van klagers te reageren
omdat zijn opdracht al was beëindigd.
(ii) de voorzitter heeft ten onrechte overwogen dat klagers niet in hun klacht worden
ontvangen. Klagers hebben een rechtstreeks financieel belang bij hun klacht. Door
de verschuiving van de kosten voor de brandmeldinstallatie van OV Parkeren naar de
Hoofdverenging stijgen de jaarlijkse servicekosten voor de OV Woningen van klagers.
Daarnaast wordt de waarde van hun appartement hierdoor nadelig beïnvloed.
2.2 Tegen de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter. Daarnaast heeft de raad kennisgenomen van de aanvulling
op de feiten, zoals hiervoor weergegeven onder 2.1 sub (i).
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Wat er zij
van de persoonlijke betrokkenheid van klagers bij de aan verweerder verstrekte opdracht
tot het geven van een second opinion, was het de OV Woningen die opdracht heeft gegeven.
Als verweerder die opdracht niet of niet goed heeft uitgevoerd, dan heeft naar het
oordeel van de raad alleen de OV Woningen een rechtstreeks belang om daarover te klagen.
Dat klagers stellen dat zij door toedoen van het optreden van verweerder ieder wel
schade hebben geleden is misschien wel een afgeleid belang van het belang van de Vereniging
maar daarmee nog niet van de individuele leden, die zo is de raad gebleken, een minderheid
vormen binnen de OV Woningen. Klagers hebben daarmee onvoldoende belang om alsnog
ontvankelijk verklaard te worden in de onderhavige klacht.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing en C.A. Th. Philipsen, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 18 december 2023