ECLI:NL:TADRARL:2023:361 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-881/AL/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:361 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-12-2023 |
Datum publicatie: | 05-01-2024 |
Zaaknummer(s): | 22-881/AL/OV |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De raad heeft bij tussenbeslissing de deken opgedragen een transcriptie op te stellen van een telefoongesprek dat volgens klager met verweerder zou hebben plaatsgevonden. Uit de inhoud van de transcriptie is komen vast te staan dat het telefoongesprek inderdaad heeft plaatsgevonden en dat daarin door verweerder een toezegging is gedaan die hij niet is nagekomen. De beslissing van de voorzitter is daarom gebaseerd op onjuiste feiten. Verzet gegrond. De klacht is om dezelfde reden eveneens gegrond. Berisping vanwege aanzienlijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 11 december
2023
in de zaak 22-881/AL/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 29 december 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERDERE VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij beslissing van 29 december 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, waartegen
klager tijdig verzet heeft ingesteld.
1.2 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 juni 2023. Daarbij waren
klager en zijn gemachtigde aanwezig. Verweerder is zonder kennisgeving niet verschenen.
1.3 Bij tussenbeslissing van 11 september 2023 heeft de raad de zaak terugverwezen
naar de deken en de deken opgedragen om in bijzijn van klager het opgenomen gesprek
uit te luisteren – waarbij verweerder in de gelegenheid zou worden gesteld om daarbij
desgewenst aanwezig te zijn – en hiervan een transcriptie op te stellen en aan de
raad toe te zenden. Voorts heeft de raad bepaald dat klager binnen twee weken na ontvangst
van deze nadere informatie van de deken zich schriftelijk aan de raad hierover mocht
uitlaten, waarna verweerder binnen twee weken mocht reageren en dat vervolgens de
raad – in beginsel zonder nadere mondelinge behandeling - op het verzet van klager
een beslissing zou nemen.
1.4 Bij brief van 3 oktober 2023 heeft de deken de transcriptie van het telefoongesprek
aan de raad doen toekomen. In de brief heeft de deken meegedeeld dat de transcriptie
is opgesteld in aanwezigheid van klager en bij afwezigheid van verweerder.
1.5 Klager heeft in zijn e-mail van 3 oktober 2023 op de transcriptie gereageerd.
Verweerder is vervolgens in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken te reageren.
Hij heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de
klacht van klager kennelijk ongegrond heeft verklaard zonder bij dit oordeel de door
klager aangereikte bewijzen te betrekken. Uit deze bewijzen blijkt immers dat het
telefoongesprek met verweerder wel degelijk heeft plaatsgevonden en dat door verweerder
daarin toezeggingen zijn gedaan die hij niet is nagekomen.
3 FEITEN
3.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet gaat de raad, gelet op het klachtdossier,
de op de zitting afgelegde verklaringen, de brief met bijlage van de deken van 3 oktober
2023 en de reactie daarop van klager bij e-mail van 3 oktober 2023 uit van de volgende
feiten:
3.2 Klager heeft een dispuut met de gemeente Enschede en in het bijzonder met een
daar werkzame jurist.
3.3 Klager heeft zijn ongenoegen daarover op social media geuit en is vervolgens in
rechte betrokken.
3.4 Klager heeft zich voor juridische bijstand tot het Juridisch Loket gewend.
3.5 Volgens klager heeft het Juridisch Loket hem doorverwezen naar verweerder en heeft
hij vervolgens telefonisch contact met verweerder gehad.
3.6 Op 20 februari 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
3.7 Naar aanleiding van de ingediende klacht is klager op 28 april 2022 namens de
deken verzocht om bewijs. Klager heeft vervolgens een cd-rom opgestuurd. Klager is
daarop meegedeeld dat de betreffende gegevensdrager niet aan het dossier kan worden
toegevoegd en is klager verzocht om een transcriptie van het audiobestand over te
leggen. Medewerkers van de deken hebben klager uitleg gegeven over wat een transcriptie
inhoudt. Klager heeft vervolgens een schriftelijke weergave van het telefoongesprek
overgelegd. De deken heeft dat schriftelijke stuk aan het klachtdossier toegevoegd.
3.8 Naar aanleiding van de opdracht van de raad in de tussenbeslissing van 11 september
2023, heeft de deken op 3 oktober 2023 het volgende transcript (deel) van het telefoongesprek
tussen klager en verweerder op 10 januari 2022 opgesteld:
“Verweerder: Met [verweerder], goedemiddag.
Klager: Hallo. Goedemiddag.
Verweerder: Ik vond een telefoonnotitie. Je hebt een zitting op 12 januari begrijp
ik?
--------------
Verweerder: U woont in Enschede?
Klager: Ja, bij jullie om de hoek, […]straat.
Verweerder: Ja ja
Klager: Ik zie uw golfje ook altijd staan haha ik ben ’s avonds aan het lopen weet
je voor de gezondheid en dan zie ik u wel eens.
Verweerder: Ehm even om het helder te maken, ik weet niet of iemand op kantoor is,
want we proberen met de corona zo veel mogelijk thuis te werken.
Klager: Jaja, dat begrijp ik nu.
Verweerder: Wat ik wil doen is dat ik in ieder geval voorkom dat je de vernieling
in wordt geholpen. Dat betekent dat ik het zo zal regelen dat voor de zitting uitstel
wordt gevraagd.
Klager: Ja.
Verweerder: Maar of ik die zaak echt ga doen, want ik doe eigenlijk alleen maar strafzaken.
Klager: Ja, dat heb ik begrepen.
Verweerder: Ja, ja en dat blijkt nu anders te zijn. Dus ik kan je niet beloven dat
ik die zaak ook echt inhoudelijk ga doen, maar dan is in ieder geval de termijn gered.
Eh, wat ik van jou nodig heb zijn de stukken die je gekregen hebt dat je moet komen.
Klager: Ja de twaalfde
Verweerder: Eh, en dat je in ieder geval een kopie van een legitimatiebewijs erbij
doet.
Klager: Oké, dat doe ik.
----------------
Klager: Ik stuur het dan op.
Verweerder: Ja, maar gooi het even in de brievenbus dan hé.
Klager: Oh, gooi het in de brievenbus is nog beter ja, doe ik.
Verweerder: En ook een kopie van je legitimatiebewijs en daar moet ook jouw BSN op
staan.
Klager: Ja, dat is goed, dat doe ik.
Verweerder: Oké, dan spreken we het zo af.
Klager: Even kijken, ik heb dat spul allemaal bij mijn zoon liggen op deze na, dus
eh, binnen anderhalf uur, kan dat?
Verweerder: Ja, dat kan.
Klager: Oké, doe ik heel erg mijn best daarvoor. Hartstikke bedankt in ieder geval
zover.
Verweerder Oké, goed zo.
Klager: Bedankt doe.”
4 KLACHT
4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet omdat verweerder geen uitstel
voor hem heeft gevraagd en niets voor hem heeft gedaan, terwijl verweerder hem dat
wel had toegezegd.
4.2 Klager heeft aangevoerd dat hij – na doorverwijzing door het Juridisch Loket –
telefonisch contact met verweerder heeft gehad over een dispuut met een jurist van
de gemeente Enschede. In dat telefoongesprek heeft verweerder hem gezegd dat hij uitstel
zou vragen en vervolgens zou beslissen of hij klager zou gaan bijstaan, aldus klager.
Dat uitstel heeft verweerder vervolgens niet aangevraagd.
5 VERWEER
5.1 Verweerder heeft tegen de klacht schriftelijk verweer gevoerd. De raad zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
5.2 Verweerder is niet verschenen bij de mondelinge behandeling van het verzet op
23 juni 2023 en heeft evenmin gereageerd op het transcript van de deken.
6 BEOORDELING
6.1 De raad dient allereerst te beoordelen of het verzet van klager gegrond is.
6.2 De voorzitter heeft de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard, omdat
de voorzitter de enkele door klager zelf opgemaakte beschrijving van het gestelde
telefoongesprek tussen klager en verweerder onvoldoende acht om tot het oordeel te
komen dat de door klager genoemde toezegging is gedaan, deze toezegging ook niet uit
de stukken blijkt en verweerder gemotiveerd heeft betwist dat hij een dergelijke toezegging
zou hebben gedaan.
6.3 De raad heeft bij tussenbeslissing van 11 september 2023 aan de deken opgedragen
een transcript van het door klager opgenomen telefoongesprek op te stellen. Uit de
onder 3.8 vermelde inhoud van het transcript blijkt naar het oordeel van de raad voldoende
dat dit gesprek tussen klager en verweerder daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en
dat verweerder daarin heeft toegezegd te zullen zorgen voor uitstel van de behandeling
van de zaak van klager. Verder staat vast dat in de zaak van klager door verweerder
geen uitstel is gevraagd.
6.4 Verweerder heeft in zijn verweer aangevoerd dat klager niet in zijn cliëntenbestand
of zijn zakenbestand voorkomt. Een toezegging aan klager om uitstel te vragen zegt
hem niets en is ook niet bekend bij zijn secretariaat. Dit zijn echter omstandigheden
die naar het oordeel van de raad voor risico van verweerder dienen te komen. Als verweerder
een telefoongesprek voert waarin hij toezeggingen doet, ligt het immers op zijn weg
om daarvan een juiste administratie bij te houden.
6.5 Nu is komen vast te staan dat verweerder wel degelijk in een telefoongesprek met
klager de toezegging heeft gedaan dat hij voor de zitting uitstel zou vragen, is de
beslissing van de voorzitter gebaseerd op onjuiste feiten en is het verzet om die
reden gegrond.
6.6 Aangezien het verzet gegrond is, vervalt de beslissing van de voorzitter. Gelet
op hetgeen hiervoor is overwogen, is de klacht dat verweerder ondanks toezeggingen
geen uitstel voor klager heeft gevraagd en niets voor hem heeft gedaan, eveneens gegrond.
7 MAATREGEL
7.1 De klacht zal gegrond worden verklaard. Gelet op het aanzienlijke tuchtrechtelijk
verleden van verweerder, waarbij hij meerdere keren een maatregel opgelegd heeft gekregen
voor het onbereikbaar zijn voor zijn cliënten, kan niet worden volstaan met het opleggen
van de maatregel van een waarschuwing. De raad acht daarom de maatregel van berisping
op zijn plaats.
8 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
8.1 Omdat de raad de klacht gegrond verklaart, moet verweerder op grond van artikel
46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden
binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen
twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk aan verweerder
door.
8.2 Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder daarnaast op grond van
artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:
a) € 50,- aan forfaitaire reiskosten van klager,
b) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en
c) € 500,- kosten van de Staat.
8.3 Verweerder moet het bedrag van € 50,- aan forfaitaire reiskosten binnen vier weken
nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, betalen aan klager. Klager geeft
binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer schriftelijk
aan verweerder door.
8.4 Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 8.2 onder b en
c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden,
overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 0790 00, BIC: INGBNL2A, Nederlandse
Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline"
en het zaaknummer 22-881/AL/OV.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet gegrond;
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerder de maatregel van berisping op;
- veroordeelt verweerder tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 50,- aan klager, op
de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 8.3;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse
Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 8.4;
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. P. Rijnsburger, S.H.G. Swennen, E.H. de Vries en F.E.J. anzing, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 11 december 2023