ECLI:NL:TADRARL:2023:36 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-164/AL/GLD 22-165/AL/GLD 22-166/AL/GLD 22-167/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:36
Datum uitspraak: 27-02-2023
Datum publicatie: 07-03-2023
Zaaknummer(s):
  • 22-164/AL/GLD
  • 22-165/AL/GLD
  • 22-166/AL/GLD
  • 22-167/AL/GLD
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klaagsters hebben in hun hoedanigheid van bestuurder en aandeelhouder hoogstens een afgeleid belang maar dat is onvoldoende om hun klachten over verweerders ontvankelijk te doen zijn. Dat klaagsters door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in hun belangen zijn getroffen, is niet gebleken. De raad verklaart klaagsters niet-ontvankelijk in hun klachten.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 27 februari 2023
in de zaken 22-164/AL/GLD, 22-165/AL/GLD, 22-166/AL/GLD, 22-167/AL/GLD
naar aanleiding van de klachten van:

klaagster 1
en
klaagster 2

tezamen ook: klaagsters

over

22-164/AL/GLD
verweerder 1
voormalig advocaat te [plaats]

22-165/AL/GLD
verweerster 2

22-166/AL/GLD
verweerder 3
voormalig advocaat te [plaats]

22-167/AL/GLD
verweerster 4

tezamen ook: verweerders

1 INLEIDING
1.1 Klaagsters hebben in vier grotendeels gelijkluidende klachtbrieven een klacht ingediend tegen de vier hierboven genoemde verweerders. Omdat de klacht tegen meerdere verweerders is gericht, zijn er vier klachtzaken. Gelet op de samenhang tussen deze zaken zal de raad hieronder in alle zaken gezamenlijk één beslissing nemen.
1.2 Op de zitting van de raad is gebleken dat de in de aanbiedingsbrieven genoemde klachten niet volledig zijn. De klachten zijn hieronder - overeenkomstig wat op de zitting is besproken - uitgebreid. Omdat niet alle klachtonderdelen zijn gericht tegen alle verweerders, zal de raad hieronder per klachtonderdeel aangeven op welke verweerders deze betrekking heeft.

2 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
2.1 Op 19 februari 2021 hebben klaagsters bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerders.
2.2 Op 28 februari 2022 heeft de raad de klachtdossiers met kenmerken K21/43, K21/44, K21/45 en K21/46 van de deken ontvangen.
2.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 12 december 2022. Daarbij waren aanwezig J. N (namens klaagster C AG) en (namens beide klaagsters) mr. Van G-Van B en alle vier de verweerders, bijgestaan door mr. H. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
2.4 De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 genoemde klachtdossiers en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5. Ook heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van de gemachtigde van verweerders van 28 november 2022.
2.5 De raad ziet geen aanleiding om terug te komen op de ter zitting van 12 december 2022 door de raad genomen beslissingen.

3 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
3.1 C AG en A AG zijn vennootschappen naar Zwitsers recht. De heer N is bestuurder van C AG, mevrouw K is bestuurder van A AG.
3.2 C AG was bestuurder van S B.V. (hierna S).
3.3 Op 2 juni 2020 werd S failliet verklaard.
3.4 RUP B.V. en UMC SRH B.V. (beide 100% deelnemingen van SKU, hierna SKU) en A AG waren aandeelhouders van S.
3.5 Verweerders hebben als advocaat van SKU opgetreden. In de loop der tijd zijn er verschillende geschillen tussen klaagsters en SKU over S ontstaan.
3.6 In de periode 2017 tot 2019 is er veelvuldig door verweerders met (vertegenwoordigers van) S gecorrespondeerd.
3.7 Namens SKU zijn in 2017 en 2018 door mr. K en mr. Ha twee kort gedingen en een bodemprocedure tegen S gestart.
3.8 In mei 2018 is een algemene vergadering van aandeelhouders van S uitgeschreven. Bij deze vergadering waren mr. Ha en mr. J aanwezig. Ook was ten behoeve van de verslaglegging van deze vergadering een notaris aanwezig, die werkzaam was bij hetzelfde kantoor als verweerders.
3.9 Voorafgaand aan de algemene vergadering van aandeelhouders hebben mr. K en mr. Ha aan S de mogelijkheid geboden om zelf een notaris aan te wijzen die tijdens de aandeelhoudersvergadering zou kunnen notuleren. In een e-mail van 12 mei 2018 hebben zij het volgende geschreven:

Voorts wenst [R] te bepalen, op voet van artikel 25.2 van de statuten, dat van het verhandelde in de komende AVA een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt waartoe een (kandidaat-)notaris bij de AVA aanwezig dient te zijn. Het zou mogelijk zijn om in dit verband gebruik te maken van de diensten van een (kandidaat-)notaris van ons kantoor maar die keuze laten wij aan u.(…)

3.10 Daarop heeft de advocaat van S bij e-mail van 29 mei 2018 als volgt gereageerd:

S heeft zich zeer veel moeite getroost om een (kandidaat) notaris te vinden om die taak op zich te nemen, maar dat is helaas niet gelukt. Op verzoek van S zal ik de AV bijwonen en notuleren. Het staat [R] uiteraard vrij om een (kandidaat) notaris mee te nemen. S acht het alleen, gegeven de omstandigheden, niet redelijk als de kosten van de inschakeling van een (kandidaat) notaris voor haar rekening komen. (…)

3.11 Van de algemene vergadering van aandeelhouders heeft de notaris een notarieel proces-verbaal opgemaakt. Tegen de notaris is bij de Kamer voor het Notariaat een klacht ingediend, omdat klaagsters stellen dat dit proces-verbaal op een groot aantal punten onjuistheden bevat.
3.12 Het notariële proces-verbaal is door mr. J ingebracht in de gerechtelijke procedures tegen S.
3.13 In 2018 heeft tussen S en SKU naar aanleiding van de aanhoudende geschillen tussen partijen mediation plaatsgevonden. SKU is hierin bijgestaan door mr. J.
3.14 Op 22 oktober 2018 heeft mr. J namens SKU de mediationovereenkomst tussen S en SKU getekend. Partijen zouden hierop de afspraken uit de mediationovereenkomst gezamenlijk uitwerken. Dit is niet gelukt.
3.15 In januari 2019 heeft de mediator het einde van de mediation aangekondigd, waarbij de mediator heeft aangegeven dat het geschil zich weer bevindt in de stand van voor aanvang van de mediation.
3.16 In mei en juni 2019 hebben mr. Ha en mr. J het faillissement van S aangevraagd. Dit verzoek is door de Rechtbank Oost-Brabant en (in hoger beroep) afgewezen.
3.17 In oktober 2019 is de juridische dienstverlening van verweerders aan SKU geëindigd.
3.18 Op 19 februari 2021 heeft de gemachtigde van klaagsters een klacht tegen verweerders ingediend bij de deken van de Orde van Advocaten Gelderland.

4 KLACHT
4.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
ten aanzien van alle verweerders
a) zonder toestemming van de advocaat van S, bij herhaling S en haar (middellijk) bestuurder N rechtstreeks te benaderen;.
b) bij herhaling tegen S op te treden terwijl S door zijn eigen kantoorgenoot/notaris als cliënte werd aangemerkt. Zodoende was sprake van belangenverstrengeling. Dit had ertoe moeten leiden dat verweerders zich terugtrokken, wat verweerders hebben nagelaten;
c) feitelijke informatie te verstrekken en aan de civiele te rechter te presenteren (tijdens de kort gedingen en de bodemprocedure in 2017 en 2018) waarvan zij wisten, althans behoorden te weten dat deze informatie onjuist was;
d) willens en wetens de rechter verstoken te laten van informatie waarvan zij wisten of behoorden te weten dat deze van wezenlijk belang was voor de oordeelsvorming van de rechter;
ten aanzien van mrs. Ha en J
e) zich onvoldoende in te spannen om een minnelijke oplossing te bewerkstelligen en tijdens de mediation niet als een betamelijk advocaat te handelen.
ten aanzien van alle verweerders
f) in de onderhavige tuchtprocedure vertrouwelijke informatie te gebruiken en vertrouwelijke en op een onrechtmatige wijze verkregen informatie van de notaris in te brengen. Verweerders hebben zich daardoor niet gehouden aan de plicht tot betamelijke beroepsuitoefening in het algemeen en als zodanig het vertrouwen in de advocatuur geschaad. Verweerders hebben gehandeld in strijd met de kernwaarde integriteit en aldus de algemene betamelijkheidsnorm neergelegd in artikel 10a Advocatenwet geschonden.

5 VERWEER
5.1 Verweerders hebben tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

6 BEOORDELING
6.1 De raad zal eerst onderzoeken of klaagsters een voldoende eigen en rechtstreeks belang hebben bij hun klachten. Uitgangspunt is dat het in de Advocatenwet voorziene recht om een klacht in te dienen tegen een advocaat niet aan eenieder toekomt, maar slechts aan degene die door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in zijn belang is of kan worden getroffen. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken, die op grond van artikel 46f Advocatenwet de bevoegdheid heeft tegen een advocaat gerezen bezwaren ter kennis van de raad te brengen.
6.2 In de procedures waarin het gestelde tuchtrechtelijk verwijtbare handelen is gepleegd, waren SKU en S de procespartijen. Klaagsters waren in die procedures geen procespartijen. Al de (in de klacht genoemde) vermeende normschendingen door verweerders hebben betrekking op normen die de belangen van S beogen te beschermen. Als er iemand zou kunnen klagen over dit handelen, zou dat dus S zijn. S heeft echter geen klacht ingediend. Klaagsters hebben in hun hoedanigheid van bestuurder (klaagster 1.) en aandeelhouder (klaagster 2.) hoogstens een afgeleid belang maar dat is onvoldoende om hun klachten over verweerders ontvankelijk te doen zijn. Dat klaagsters door het handelen of nalaten waarover wordt geklaagd rechtstreeks in hun belangen zijn getroffen, is niet gebleken.
6.3 Het voorgaande betekent dat de klachten geen verdere inhoudelijke bespreking behoeven. De raad verklaart klaagsters niet-ontvankelijk in hun klachten.

BESLISSING
De raad van discipline (in alle zaken):
- verklaart klaagsters in hun klachten niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. P. Th. Mantel, A.W. Siebenga, S.H.G. Swennen, M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2023.

Griffier Voorzitter

Verzonden d.d. 27 februari 2023