ECLI:NL:TADRARL:2023:358 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-328/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:358 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-12-2023 |
Datum publicatie: | 05-01-2024 |
Zaaknummer(s): | 23-328/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Klacht van een penitentiaire inrichting dat verweerder in strijd met de regelgeving een telefoon heeft binnengebracht. Hoewel vaststaat dat dit is gebeurd, is op grond van het gevoerde verweer voor de raad niet komen vast te staan dat verweerder dit opzettelijk heeft gedaan. Daarom kan hem geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 4 december
2023
in de zaak 23-328/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
vertegenwoordigd door [H. L.]
over
verweerder
gemachtigde: mr. [Van B H]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 20 oktober 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 16 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2120976 HH van de
deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 9 oktober 2023. Daarbij waren
de vertegenwoordiger van klaagster en verweerder, vergezeld door zijn gemachtigde,
aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op
de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 9. Ook heeft de raad kennisgenomen
van het e-mailbericht, met bijlagen, van verweerder van 9 juni 2023 en het e-mailbericht,
met bijlagen, van verweerder van 21 september 2023.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en
de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Verweerder houdt zich als advocaat bezig met de strafrechtpraktijk.
2.3 In de penitentiaire inrichting Ter Apel (hierna: P.I. Ter Apel) is een cliënt
van verweerder dan wel van zijn kantoorgenoot mr. M., op basis van een rechterlijk
vonnis in eerste aanleg gedetineerd. Op 19 oktober 2022 heeft verweerder zich voor
bezoek van deze cliënt gemeld bij de portier van de P.I. Ter Apel.
2.4 Tijdens de toegangscontrole heeft de bezoekersportier opgemerkt dat zich een smartphone
(hierna: telefoon) in de aktetas van verweerder bevond. In reactie op de opmerking
van de portier dat het niet is toegestaan deze mee naar binnen te nemen, heeft verweerder
ontkend dat een telefoon in zijn aktetas zat.
2.5 Verweerder heeft vervolgens op verzoek meerdere stapels papier uit zijn aktetas
gehaald, waarna de aktetas en de stapels papier afzonderlijk van elkaar door het röntgenapparaat
zijn gegaan. In het röntgenapparaat werd een telefoon tussen de stapels papier zichtbaar.
2.6 De portier heeft de telefoon aangetroffen in een geopende fouillerings-/preciosazak.
2.7 Op dezelfde dag, 19 oktober 2022, is door of namens de vertegenwoordiger van de
P.I. Ter Apel aangifte tegen verweerder gedaan. Verweerder is door de politie aangehouden
en als verdachte verhoord op verdenking van overtreding van de Wet strafbaarstelling
van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen van verboden voorwerpen en van artikel
429a van het Wetboek van Strafrecht. De telefoon is strafrechtelijk in beslag genomen.
2.8 Op 20 oktober 2022 heeft de vertegenwoordiger van de P.I. Ter Apel de onderhavige
klacht tegen verweerder bij de deken ingediend.
2.9 In januari/februari 2023 heeft de officier van justitie aan verweerder een strafbeschikking
van € 500,- ter afdoening voorgesteld. Verweerder heeft op 21 april 2023 dit voorstel
afgewezen.
2.10 Op 6 juli 2023 heeft de deken een afzonderlijk dekenbezwaar (bij de griffie van
de raad bekend onder klachtnummer 23-439/AL/MN/D) tegen verweerder ingediend.
2.11 Verweerder is gedagvaard tegen de zitting van de kantonrechter in strafzaken
in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 13 oktober 2023.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) op 19 oktober 2022 in zijn aktetas een telefoon te hebben, die toebehoort aan zijn
gedetineerde cliënt, terwijl hij bezig was de P.I. Ter Apel binnen te komen, hetgeen
in strijd is met de Wet strafbaarstelling van het in justitiële inrichtingen binnenbrengen
van verboden voorwerpen en met artikel 429a van het Wetboek van Strafrecht;
b) ten tijde van de toegangscontrole te ontkennen dat een telefoon in zijn aktetas
aanwezig was, terwijl deze telefoon door de dienstdoende bezoekersportier in een fouillerings-/preciosazak
werd aangetroffen tussen de uit de akte tas afkomstige stapels papier;
c) op (eerder) verzoek van de dienstdoende bezoekersportier de telefoon niet uit zijn
aktetas te halen.
4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. Hij heeft weliswaar erkend dat
hij op 19 oktober 2022 bij de toegangscontrole bij de P.I. Ter Apel een telefoon van
zijn gedetineerde cliënt in zijn aktetas had, maar hij was zich daarvan op dat moment
niet bewust. Dat is de reden waarom hij de aanwezigheid van de telefoon in zijn aktetas
aanvankelijk heeft ontkend en de telefoon niet op verzoek van de portier uit zijn
tas heeft gehaald. Hij wist namelijk zeker dat hij zijn eigen telefoon in zijn auto
had achtergelaten. Toen vervolgens bleek dat zich tussen de stapels papier in zijn
aktetas wel degelijk een telefoon bevond, heeft verweerder direct zijn excuses aangeboden.
De telefoon van zijn cliënt was na inbeslagneming door het Openbaar Ministerie teruggegeven
en in juli 2022 in een preciosazak met machtiging van de cliënt aan het kantoor van
verweerder geretourneerd. Zoals blijkt uit de e-mail van zijn kantoorgenoot mr. M.
aan de officier van justitie van 16 maart 2023, heeft mr. M. de strafzaak in eerste
aanleg gedaan en is de teruggegeven telefoon in opdracht van mr. M. in het dossier
van de cliënt bewaard. Mr. M. heeft hieraan toegevoegd dat hij, in tegenstelling tot
verweerder, de gewoonte heeft om stofmappen te hanteren om losse dossierstukken te
bundelen en dat verweerder er niet van op de hoogte was dat zich in de stofmappen
van mr. M. een telefoon van de cliënt bevond. Met het oog op een bespreking met de
cliënt heeft verweerder de stofmappen van mr. M. in zijn aktetas gedaan, waarbij hij
zich niet heeft gerealiseerd dat daarin ook de preciosazak met de telefoon was opgeborgen.
Er is daarom sprake van een vergissing. Verweerder heeft nooit de bedoeling gehad
om een telefoon binnen de inrichting te brengen.
5 BEOORDELING
5.1 Naar vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline dient de tuchtrechter bij
de beoordeling van een tegen een advocaat ingediende klacht het aan de advocaat verweten
handelen of nalaten te toetsen aan de in artikel 46 Advocatenwet omschreven norm,
onder andere inhoudende dat advocaten zich dienen te onthouden van enig handelen of
nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt. Het optreden van verweerder dient
aan de hand van deze maatstaf beoordeeld te worden.
5.2 De klachtonderdelen lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
5.3 Vaststaat dat verweerder in strijd met de regelgeving een telefoon in de P.I.
heeft binnengebracht. Eveneens staat vast dat hij dit tegenover de portier heeft ontkend
en niet op diens verzoek de telefoon uit zijn tas heeft gehaald. Voor de raad is echter
niet komen vast te staan dat verweerder dit opzettelijk heeft gedaan. Op grond van
het schriftelijke verweer en hetgeen verweerder ter zitting van de raad naar voren
heeft gebracht, acht de raad het voorstelbaar dat verweerder niet wist dat de telefoon
van de cliënt zich tussen de meegenomen dossiers/stofmappen bevond en dat hij - wetende
dat hij zijn eigen telefoon in de auto had achtergelaten - tegenover de portier is
blijven volhouden dat hij geen telefoon bij zich had en deze niet desgevraagd uit
zijn tas heeft gehaald. Nu niet aannemelijk is geworden dat bij verweerder opzet in
het spel is geweest, kan hem naar het oordeel van de raad geen tuchtrechtelijk verwijt
worden gemaakt en zal de klacht in alle onderdelen ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing, Y.M. Nijhuis, E.M.G. Pouls en H.K. Scholtens, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 december 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 4 december 2023