ECLI:NL:TADRARL:2023:35 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-469/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:35 |
---|---|
Datum uitspraak: | 27-02-2023 |
Datum publicatie: | 07-03-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-469/AL/MN |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt |
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Verweerster heeft klager, haar cliënt, niet op de hoogte gesteld van een van het hof gewezen arrest als gevolg waarvan klager niet in de gelegenheid is geweest om vrijwillig aan het arrest te voldoen. Verweerster heeft het arrest niet tijdig aan klager toegestuurd omdat zij ziek was en daartoe niet is staat was. Zij heeft daarbij erkend dat ze dit wel had moeten (laten) doen. Verweerster heeft aan klager en aan de advocaat van de wederpartij haar excuses gemaakt en ze heeft aangeboden om de (als gevolg van het nalaten van verweerster) door klager gemaakte kosten aan hem te vergoeden. Gelet op al deze omstandigheden en het feit dat verweerster niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, ziet de raad aanleiding om te volstaan met gegrondverklaring van dit klachtonderdeel zonder oplegging van een maatregel. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 27 februari
2023
in de zaak 22-469/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 8 oktober 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 9 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1542247 van de deken
ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 13 januari 2023. Daarbij
waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op
de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de e-mail met bijlage van verweerster van 11 januari 2023.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op
de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Verweerster heeft klager bijgestaan in een erfrechtkwestie.
2.2 Verweerster heeft namens klager diens broers gedagvaard voor de Rechtbank Overijssel,
locatie Almelo.
2.3 De rechtbank heeft bij vonnis van 20 januari 2020 (onder meer) geoordeeld dat
de broers een geldbedrag aan klager moeten betalen. Verweerster heeft namens klager
hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis.
2.4 Op 6 april 2021 heeft het hof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen en klager veroordeeld
tot het betalen van een bedrag van € 1.119,- aan de wederpartij.
2.5 Bij e-mailbericht van 9 april 2021 heeft de advocaat van de wederpartij aan verweerster
het volgende geschreven:
Ik ga er vanuit dat u inmiddels kennis heeft genomen van het arrest van het Hof. (…) Ik verzoek u te bewerkstelligen dat uw cliënten of één van hen dit bedrag vóór vrijdag 16 april 2021 om 17.00 uur hebben gestort op (…).
2.6 Bij e-mailbericht van 22 april 2021 heeft de advocaat van de wederpartij het volgende aan verweerster geschreven:
U reageert geheel niet op mijn laatste mail. (Tot nu toe heeft u geheel niet gereageerd, ook niet op het verzoek van het Hof om toezending van het dossier). Inmiddels heb ik het arrest naar de deurwaarder gestuurd met het verzoek te betekenen en te executeren. (…) Uit een schriftelijk stuk van uw cliënt aan cliënt maak ik op dat uw cliënt niet bekend is met het al weer enige weken geleden gewezen arrest.
2.7 Op 3 mei 2021 is door een gerechtsdeurwaarder het arrest van het hof aan klager
betekend. In het verkort exploot staat dat klager de door het hof vastgestelde proceskostenveroordeling
(€ 1.119,-) dient te betalen. Ook zijn bedragen voor nasalaris (€ 239,-) en de kosten
van het exploot (€ 102,10) aan klager in rekening gebracht.
2.8 Bij e-mailbericht van 8 augustus 2021 heeft klager het volgende aan verweerster
bericht:
Jij hebt verzuimd mij door te geven de uitspraak van het arrest van Het Gerechtshof, waardoor er door mij niet gereageerd kon worden. Door jouw toedoen zijn verweerders naar een deurwaarder gelopen, waardoor ik een kostenpost toebedeeld kreeg van € 351,10. (…) Ik wil dan ook graag van jou weten hoe jij de zaak wil afregelen, omdat ik nu met de kosten zit van V en de kosten van verweerder. Indien jij mij na de uitspraak van het Hof direct had ingelicht, waren deze kosten niet ontstaan en nodig geweest. Jij bent hierin tekort geschoten. (…) Tevens hoor ik van jou, hoe jij de kosten van de deurwaarders met mij wilt afrekenen!
2.9 Op 8 augustus 2021 heeft verweerster aan klager laten weten dat zij hem niet langer
zal bijstaan.
2.10 Mr. H van de Raad van de Orde van Advocaten heeft - zonder resultaat - een bemiddelingsgesprek
met klager en verweerster gevoerd.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) klager niet op de hoogte te hebben gesteld van het op 6 april 2021 door het hof
gewezen arrest als gevolg waarvan klager niet in de gelegenheid is geweest om vrijwillig
aan het arrest te voldoen;
b) haar geheimhoudingsplicht te schenden door vertrouwelijke informatie te delen met
de advocaat van de wederpartij.
c) haar geheimhoudingspicht te schenden door over de zaak van klager te spreken met
een andere cliënte van verweerster.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig,
op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 In deze zaak gaat het om de vraag of verweerster de zaak van klager heeft behandeld
met voldoende zorg voor de belangen van klager, als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet.
De tuchtrechter heeft mede tot taak om de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen
als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling houdt de tuchtrechter rekening met
de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak
behandelt en met de keuzes waarvoor de advocaat bij de behandeling van de zaak kan
komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft, is niet onbeperkt. Dit
wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat worden gesteld als opdrachtnemer
in de uitvoering van datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard
geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid
die van een ‘redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden’ mag worden verwacht. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep, wat betreft
de vaktechnische kwaliteit, geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde
professionele standaarden. De raad toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met
de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in
de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
Klachtonderdeel a)
5.2 De raad acht bij de beoordeling van dit klachtonderdeel de volgende omstandigheden
van belang. In de procedure waarin verweerster klager heeft bijgestaan, is door het
hof op 6 april 2021 een arrest gewezen, waarin klager is veroordeeld tot vergoeding
van de kosten aan de wederpartij. Dit arrest is aan verweerster gezonden, maar verweerster
heeft dat arrest vervolgens niet per omgaande aan klager doorgestuurd en zij heeft
dat arrest ook niet met hem besproken. Verder heeft verweerster niet gereageerd op
verschillende e-mails van de advocaat van de wederpartij, die betrekking hadden op
dat arrest. Verweerster heeft erkend dat zij het arrest niet aan klager heeft doorgezonden.
Zij heeft verklaard dat zij wel - op 20 april 2021 - telefonisch contact met klager
heeft gehad over het arrest, maar nu dit door klager wordt betwist en verweerster
dit niet schriftelijk heeft bevestigd, is dat niet vast komen te staan. Vervolgens
is het arrest van het hof op 3 mei 2021 door een deurwaarder aan klager betekend.
Omdat verweerster hem vóór die tijd niet op de hoogte had gesteld van het arrest van
het hof, werd klager hierdoor verrast. Klager is ten gevolge van het nalaten van verweerster
niet in de gelegenheid gesteld om vrijwillig aan het arrest te voldoen en hij heeft
kosten ter hoogte van € 341,10 - voor nasalaris en de kosten van het exploot - gemaakt
die hij niet had hoeven maken als hij wel tijdig het arrest had gekregen.
5.3 De raad is van oordeel dat verweerster niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid
die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat mag worden verwacht.
De door verweerster genoemde omstandigheid dat zij in die periode ziek was en om die
reden het arrest niet aan klager heeft kunnen sturen, maakt dat niet anders. Verweerster
had een vervanger moeten regelen die in haar plaats het arrest aan klager had kunnen
sturen en dat arrest met hem had kunnen bespreken. Verweerster heeft verzuimd om dat
te doen. Gelet op het voorgaande wordt dit klachtonderdeel gegrond verklaard.
Klachtonderdelen b) en c)
5.4 Klachtonderdelen b) en c) lenen zich voor een gezamenlijke behandeling. De verwijten
aan verweerster luiden dat zij haar geheimhoudingsplicht heeft geschonden door vertrouwelijke
informatie (het overlijden van de broer van klager) met de advocaat van de wederpartij
te delen en door zijn zaak met een andere cliënte van verweerster te bespreken. Klager
heeft deze klachtonderdelen niet onderbouwd met stukken waaruit het gestelde handelen
van verweerster zou kunnen blijken. Verweerster heeft beide verwijten betwist. Zij
heeft aangevoerd dat de advocaat van de wederpartij door zijn cliënten op de hoogte
is gebracht van het overlijden van de broer van klager en ze heeft verklaard dat ze
nooit met een andere cliënte over klagers zaak heeft gesproken. Bij deze stand van
zaken kan de raad niet vaststellen of de in deze klachtonderdelen vervatte stellingen
van klager juist dan wel onjuist zijn. Dit leidt ertoe dat beide klachtonderdelen
ongegrond zijn.
6 MAATREGEL
6.1 De raad heeft klachtonderdeel a) gegrond verklaard. Verweerster heeft uitgelegd
waarom zij het arrest niet tijdig aan klager heeft doorgestuurd en niet met hem heeft
besproken. De raad heeft hierover al overwogen dat die omstandigheden niet tot de
conclusie leiden dat dit klachtonderdeel ongegrond is. Die omstandigheden zijn echter
wel van belang bij de beoordeling van de ernst van dit nalaten. Verweerster heeft
het arrest niet tijdig aan klager toegestuurd omdat zij ziek was en daartoe niet is
staat was. Zij heeft daarbij erkend dat ze dit wel had moeten (laten) doen. Verweerster
heeft aan klager en aan de advocaat van de wederpartij haar excuses gemaakt en ze
heeft aangeboden om de (als gevolg van het nalaten van verweerster) door klager gemaakte
kosten aan hem te vergoeden. Gelet op al deze omstandigheden en het feit dat verweerster
niet eerder door de tuchtrechter is veroordeeld, ziet de raad aanleiding om te volstaan
met gegrondverklaring van dit klachtonderdeel zonder oplegging van een maatregel.
7 GRIFFIERECHT
7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerster op grond
van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van € 50,-
aan hem vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden.
Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer
schriftelijk aan verweerster door.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klachtonderdeel a) gegrond;
- verklaart klachtonderdelen b) en c) ongegrond;
- bepaalt dat geen maatregel wordt opgelegd;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. H.K. Scholtens en N.A. Heidanus, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2023.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 27 februari 2023