ECLI:NL:TADRARL:2023:228 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-761/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:228 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-09-2023 |
Datum publicatie: | 20-09-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-761/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Dat in de voorzittersbeslissing een selectie van de feiten is opgenomen, maakt nog niet dat deze beslissing op onjuiste of onvolledige feiten is gebaseerd. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 11 september
2023
in de zaak 22-761/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 28 november 2022 op de klacht van:
klaagster
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 23 december 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 23 september 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1677948/FB/SD
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 28 november 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 26 december 2022 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 juni 2023. Daarbij was
de gemachtigde van verweerder aanwezig. Klaagster is met kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift met bijlagen. Het e-mailbericht, met bijlagen, van klaagster
van 19 juni 2023 en de e-mailberichten van klaagster en verweerder van 20 juni 2023
en het e-mailbericht van klaagster van 21 juni 2023 zijn te laat ingediend. De raad
heeft ter zitting besloten deze e-mailberichten niet aan het dossier toe te voegen.
2 VERZET
2.1 Klaagster heeft in haar verzetschrift onder meer aangevoerd dat de in de voorzittersbeslissing
vermelde feiten selectief en zonder goede bronvermelding zijn. Ook blijkt volgens
klaagster uit de beslissing dat de voorzitter niet goed heeft kennisgenomen van de
klacht, omdat de onderbouwing van de klacht onjuist is weergegeven. De verdere toelichting
op het verzet is voor de raad onbegrijpelijk.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Op de onder 2.1 vermelde verwijten inzake de vaststaande feiten en de omschrijving
van de klacht in de voorzittersbeslissing zal hierna worden ingegaan.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klaagster heeft in verzet naar voren gebracht dat de in de voorzittersbeslissing
vermelde feiten selectief zijn en de omschrijving van de klacht geen recht doet aan
de in haar klachtbrief vermelde verwijten.
4.3 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf
heeft toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden
van het geval. Dat in de voorzittersbeslissing een selectie van de feiten is opgenomen,
maakt nog niet dat deze beslissing op onjuiste of onvolledige feiten is gebaseerd.
Klaagster heeft nagelaten haar verzetgronden voldoende te onderbouwen en is niet verschenen
op de zitting om een en ander nader toe te lichten. De raad oordeelt dat de voorzitter
de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. P. Rijnsburger, S.H.G. Swennen, E.H. de Vries en S.J. de Vries, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 11 september 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 11 september 2023