ECLI:NL:TADRARL:2023:221 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-317/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:221 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-08-2023 |
Datum publicatie: | 07-09-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-317/AL/GLD |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klaagster heeft haar verwijten over het optreden van verweerster in haar strafzaak, tegenover de betwisting daarvan door verweerster, onvoldoende onderbouwd met relevante stukken. Kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 14 augustus 2023
in de zaak 23-317/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 8 mei 2023 met kenmerk K 23/38, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerster is klaagster op enig moment gaan bijstaan in een strafrechtelijke
procedure.
1.2 In die procedure heeft een zitting bij de politierechter plaatsgevonden, in ieder
geval in de periode tussen december 2022 en februari 2023.
1.3 Op 22 februari 2023 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) geen contact met klaagster op te nemen en niet (op een goede wijze) met haar te
communiceren;
b) niet op de zitting te verschijnen en klaagster daarover niet te informeren;
c) geen uitleg en advies te geven;
d) geen klachtenfunctionaris te hebben bij haar kantoor.
3 VERWEER
Klachtonderdeel a)
3.1 Volgens verweerster is zij via de e-mail, telefonisch via haar kantoor en op haar
mobiele nummer bereikbaar geweest voor klaagster en had zij op al die manieren ook
contact met klaagster.
Klachtonderdeel b)
3.2 Verweerster is wel op de zitting verschenen. Op die dag heeft zij ook veelvuldig
contact met klaagster gehad. Op verzoek van klaagster had zij een aanhoudingsverzoek
gedaan. Klaagster had dat zelfstandig ook gedaan. De politierechter had daarop op
voorhand negatief beslist. Met klaagster had zij afgesproken dat zij naar de zitting
zou gaan en het aanhoudingsverzoek zou herhalen. Daarnaast heeft zij bij klaagster
wel benadrukt dat het belangrijk was om ter zitting te verschijnen. Klaagster gaf
aan niet in de gelegenheid te zijn om te verschijnen. Daarom hebben ze afgesproken
dat verweerster haar zou benaderen als het aanhoudingsverzoek op de zitting alsnog
werd afgewezen en haar vragen of verweerster in dat geval gemachtigd was om namens
klaagster het woord te voeren. Anders dan afgesproken was klaagster tijdens de zitting
niet bereikbaar. De politierechter had haar nog wat meer tijd geboden om contact met
klaagster te krijgen, maar klaagster heeft niet tijdig gereageerd. Ondanks dat verweerster
niet gemachtigd was door klaagster is zij wel in de zittingszaal gebleven om het verdere
verloop en de uitspraak van de politierechter te vernemen. Daarover heeft zij klaagster
daarna geïnformeerd.
Klachtonderdeel c)
3.3 De stukken in de onderliggende procedure waren bekend bij klaagster en zijn door
verweerster met haar besproken. Klaagster was niet tevreden met de uitspraak. Op haar
verzoek heeft verweerster een appelschriftuur opgesteld en die tijdig ingediend.
Klachtonderdeel d)
3.4 Dit verwijt wordt door verweerster betwist en zij kan zich daarin ook niet vinden.
4 BEOORDELING
Maatstaf
4.1 De raad stelt voorop dat de tuchtrechter de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat in volle omvang toetst. Daarbij wordt rekening gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld. Volgens deze eisen dient zijn werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende professionele standaard. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
Klachtonderdelen a) tot en met d)
4.2 Naar het oordeel van de raad heeft klaagster haar verwijten, na gemotiveerde betwisting
daarvan door verweerster, onvoldoende duidelijk gemaakt en onvoldoende onderbouwd
met relevante stukken. Het alleen maar stellen van verwijten is onvoldoende, zeker
als het gaat om specifieke verwijten die zien op een gebrek aan kwaliteit van de dienstverlening.
Tijdens het klachtonderzoek heeft de deken geprobeerd om voor een tweede schriftelijke
ronde nog contact met klaagster te krijgen maar dat is door onbereikbaarheid van klaagster
niet gelukt. Daardoor is die tweede schriftelijke ronde komen te vervallen. Voor zover
klaagster verder nog heeft geklaagd over het ontbreken van een klachtenfunctionaris,
overweegt de voorzitter dat het kantoor van klaagster is aangesloten bij de Geschillencommissie
Advocatuur zodat dat verwijt feitelijk onjuist is.
4.3 Op grond van het voorgaande kan de voorzitter de juistheid van de door klaagster
gemaakte verwijten niet vaststellen. Nu aan verweerster dan ook tuchtrechtelijk geen
verwijt kan worden gemaakt, wordt de klacht op alle onderdelen kennelijk ongegrond
verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht in alle onderdelen, met toepassing van artikel
46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2023.
Griffier
Voorzitter
Bij afwezigheid van mr. M.M. Goldhoorn
is deze beslissing ondertekend door
mr. W.B. Kok (plaatsvervangend griffier)
Verzonden d.d. 14 augustus 2023