ECLI:NL:TADRARL:2023:195 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-234/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:195 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-07-2023 |
Datum publicatie: | 16-08-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-234/AL/MN |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 3 juli
2023
in de zaak 22-234/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 12 september 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 27 mei 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 17 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1449393/BD/SD van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 12 september 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard.
1.4 Op 18 september 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 21 april 2023. Daarbij waren
klager en verweerder niet aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
1.7 De e-mails met bijlagen van klager van 13 april en 17 april 2023 zijn niet binnen
de termijn bij de raad binnengekomen en zijn daarom niet aan het dossier toegevoegd.
2 VERZET
2.1 Bij e-mail van 12 september 2022 heeft klager geschreven dat hij het niet eens
is met de voorzittersbeslissing en hij heeft (een deel van) zijn klacht herhaald.
In die e-mail zijn geen (inhoudelijke) verzetgronden genoemd.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager heeft tijdig verzet ingesteld, maar nagelaten gronden voor het verzet aan
te voeren. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter heeft bij de beoordeling
de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten
en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden
kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter
ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek
naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker en M.J.J.N. van Roosmalen, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 3 juli 2023