ECLI:NL:TADRARL:2023:181 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-559/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:181 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-07-2023 |
Datum publicatie: | 27-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-559/AL/MN |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter te twijfelen. De verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 17 juli
2023
in de zaak 22-559/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 10 oktober 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 26 mei 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 8 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1946496/FB/SD van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 10 oktober 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard.
Deze beslissing is op dezelfde datum verstuurd aan partijen.
1.4 Op 10 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift digitaal op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 22 mei 2023. Verweerder
was bij de zitting aanwezig. Klager was, met bericht vooraf, afwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift met bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen van hetgeen verweerder
tijdens de zitting naar voren heeft gebracht.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, samengevat weergegeven, in dat klager het niet
eens is met de beslissing van de voorzitter. Volgens klager is de beslissing van de
voorzitter niet onafhankelijk en in strijd met artikel 6 lid 1 EVRM, omdat een wettelijke
grondslag voor die beslissing ontbreekt. Ook stelt klager dat verweerder met opzet
het hoger beroep tegen de voormalige werkgever van klager heeft verloren, waardoor
hij schade heeft geleden. Verder stelt klager dat verweerder ten onrechte aangifte
tegen hem heeft gedaan van stalking waardoor hij twee dagen onrechtmatig vast heeft
gezeten. Tot slot stelt klager dat de door verweerder in hoger beroep ingediende e-mails
en processtukken onder zijn geheimhoudingsplicht vallen en dat verweerder door de
indiening daarvan zijn beroepsgeheim jegens hem heeft geschonden.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad ziet geen aanleiding om aan de juistheid van de beslissing van de voorzitter
te twijfelen. De door klager aangevoerde verzetgronden slagen dan ook niet. De voorzitter
heeft de klacht van klager over verweerder op grond van het juiste toetsingskader
beoordeeld. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en
omstandigheden van het geval. De raad is dan ook van oordeel dat de voorzitter de
klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft verklaard.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. G.F. van den Berg, voorzitter, mrs. F.E.J. Janzing en M. Tijseling, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 17 juli 2023