ECLI:NL:TADRARL:2023:160 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-475/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:160 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-06-2023 |
Datum publicatie: | 03-07-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-475/AL/MN |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | De raad verklaart het verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 19 juni
2023
in de zaak 22-475/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van
discipline van 5 september 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
mr. A.B. van Rijn, in zijn hoedanigheid van voormalig deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Den Haag
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 5 juli 2021 heeft klager per e-mail bij de voorzitter van het hof een klacht
over verweerder ingediend.
1.2 Bij verwijzingsbesluit van 30 juli 2021 heeft de voorzitter van het hof het onderzoek
naar de klacht verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Midden-Nederland.
1.3 Op 10 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1498716/HH/sd van
de deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 5 september 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook:
de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond.
1.5 Op 5 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 17 april 2023. Daarbij waren
klager en verweerder aanwezig.
De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet
is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het
verzetschrift.
2 VERZET
2.1 Klager heeft in zijn verzetschrift een aantal verzetgronden genoemd.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen
de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is
er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht.
4.3 Voor zover klager verweerder nog andere zaken verwijt dan die in de aanbiedingsbrief
en in de voorzittersbeslissing zijn genoemd, is de raad van oordeel dat (voor zover
deze gedragingen al kunnen worden vastgesteld) niet is gebleken dat deze door klager
genoemde handelingen tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn.
4.4 Op grond van het voorgaande zal de raad het verzet ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.F.R. van Heemstra, voorzitter, mrs. P.Th. Mantel en A.W. Siebenga, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 19 juni 2023