ECLI:NL:TADRARL:2023:157 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-227/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:157 |
---|---|
Datum uitspraak: | 12-06-2023 |
Datum publicatie: | 29-06-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-227/AL/NN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 12 juni 2023
in de zaak 23-227/AL/NN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord Nederland (hierna: de deken) van 23 maart 2023 met kenmerk 2023 KNN001/2195303, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft zich in het jaar 2022 tot verweerder gewend omdat hij schadevergoeding
wilde vorderen vanwege de verzakking van huisje nummer 6 op Camping Natuurbad Engelbert.
1.2 Verweerder heeft klager negatief geadviseerd in deze kwestie, onder meer omdat
de huurovereenkomst van dit huisje op de naam van de zoon van klager staat en (volgens
verweerder) dus niet klager maar zijn zoon contractpartij is.
1.3 Klager heeft verweerder verzocht om in onderhandeling te treden met de camping
om tot een praktische oplossing te komen, waarbij het punt van de contractpartij zo
veel mogelijk zou worden geparkeerd. Deze onderhandelingen hebben er onder meer toe
geleid dat klager en zijn zoon in de gelegenheid zijn gesteld om het huisje te verkopen
en de huur te beëindigen.
1.4 Vervolgens heeft verweerder klager meegedeeld dat hij alleen voor klager als advocaat
wilde optreden als aan een aantal voorwaarden zou worden voldaan, waaronder het overdragen
van de schadevordering door de zoon van klager op klager. Klager heeft geweigerd om
hieraan mee te werken.
1.5 Verweerder heeft klager daarna laten weten dat als hij zich niet kan verenigen
met zijn adviezen, hij zich tot een andere advocaat moet wenden. Verweerder heeft
zijn werkzaamheden voor klager beëindigd.
1.6 Klager heeft op 3 november 2022 een klacht ingediend bij het kantoor van verweerder.
Verweerder heeft op 16 december 2022 op de klacht gereageerd. Klager heeft op dit
bericht gereageerd op 20 december 2022. Mr. B, klachtenfunctionaris van het kantoor
van verweerder, heeft vervolgens op 28 december 2022 de klacht van klager ongegrond
verklaard.
1.7 Op 3 januari 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij klager een onjuist
advies heeft gegeven en verweerder heeft geweigerd om te doen wat klager van hem heeft
gevraagd.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter stelt voorop dat de tuchtrechter de kwaliteit van de dienstverlening
door de eigen advocaat in volle omvang toetst. Daarbij wordt rekening gehouden met
de vrijheid die de advocaat heeft bij de manier waarop hij een zaak behandelt en met
de keuzes waarvoor hij bij de behandeling kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat
daarbij heeft is niet onbeperkt. Deze vrijheid wordt begrensd door de eisen die aan
de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld.
Volgens deze eisen dient zijn werk te voldoen aan de binnen de beroepsgroep geldende
professionele standaard. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met
de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in
de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
4.2 De voorzitter constateert dat de klacht - ondanks diverse pogingen van de deken
om hierover helderheid te krijgen - niet erg duidelijk is. Uit de klachtbrief en de
aanbiedingsbrief begrijpt de voorzitter dat klager het niet eens is met het door verweerder
gegeven advies. Gelet op de vrijheid die een advocaat heeft met betrekking tot de
manier waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waarvoor hij bij de behandeling
van de zaak kan komen te staan, is niet gebleken dat verweerder met het gegeven advies
aan klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Datzelfde geldt voor de mededeling
van verweerder aan klager dat hij alleen voor klager wilde optreden als klager aan
een aantal voorwaarden zou voldoen; het stond verweerder vrij om die voorwaarden te
stellen.
4.3 Voor zover ook wordt geklaagd over het besluit van verweerder om klager niet meer
bij te staan, is de voorzitter van oordeel dat ook dit niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
is. Als een advocaat uitvoering van een instructie van zijn cliënt onverenigbaar acht
met de op hem rustende verantwoordelijkheid voor zijn eigen optreden, en dit verschil
van mening niet in onderling overleg kan worden opgelost, dan moet hij zich uit de
zaak terug te trekken. Uit de inhoud van het klachtdossier is niet gebleken dat verweerder
dat op een onzorgvuldige manier heeft gedaan.
4.4 De voorzitter komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat de klacht
kennelijk ongegrond dient te worden verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 12 juni 2023