ECLI:NL:TADRARL:2023:115 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-302/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:115 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-05-2023 |
Datum publicatie: | 18-05-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-302/AL/GLD |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van faillissementscurator |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 15 mei
2023
in de zaak 22-302/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 27 juni 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 mei 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 8 april 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/83 van de deken
ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 juni 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad
(hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 29 juni 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op dezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 17 maart 2023. Daarbij was
de gemachtigde van klager aanwezig. Verweerder is met kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van het e-mailbericht van
verweerder van 9 februari 2023.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De voorzitter heeft ten onrechte in alinea 4.2 van de beslissing overwogen dat
klager zijn klacht onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden heeft onderbouwd.
Klager heeft daarbij gewezen op de in de klachtbrief vermelde citaten van de mededelingen
die verweerder aan de journalisten heeft gedaan. Dit is een meer dan voldoende onderbouwing
van de ingediende klacht.
Verder heeft de voorzitter het begrip “kennelijk ongegrond” veel te ruim uitgelegd. Om een klacht kennelijk ongegrond te kunnen verklaren is meer nodig en dit meerdere ontbreekt in de beslissing
van de voorzitter.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en rekening gehouden
met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de
klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker en S.J. de Vries, leden, bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 15 mei 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 15 mei 2023