ECLI:NL:TADRARL:2023:103 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-198/AL/MN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:103 |
---|---|
Datum uitspraak: | 01-05-2023 |
Datum publicatie: | 03-05-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-198/AL/MN |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 mei 2023
in de zaak 22-198/AL/MN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 14 juni 2022 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 3 juli 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 10 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 1481097/FB/sd van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 14 juni 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad
(hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op 14 juni 2022 verzonden aan partijen.
1.4 Op 2 juli 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
De raad heeft het verzetschrift op 2 juli 2022 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 maart 2023. Daarbij waren
klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met
de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
Klager stelt dat verweerder de opdracht heeft aangenomen en door klager is betaald,
waarna verweerder na ongeveer een jaar is gestopt met de zaak met als reden dat de
vader van klager er volgens hem niet gelukkiger van zou worden als hij het pand weer
terug krijgt op zijn naam.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet
op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar
de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter
heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. C.A.Th. Philipsen en H.K.
Scholtens, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken
in het openbaar op 1 mei 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 1 mei 2023