ECLI:NL:TADRARL:2022:80 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-029/AL/OV
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:80 |
---|---|
Datum uitspraak: | 04-04-2022 |
Datum publicatie: | 20-05-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-029/AL/OV |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing over advocaat wederpartij. Klaagster is kennelijk niet-ontvankelijk ten aanzien van haar strafrechtelijke verwijten. Als partijdig advocaat mocht verweerster het rechercherapport in rechte overleggen zoals gedaan, kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 4 april 2022
in de zaak 22-029/AL/OV
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
gemachtigde: mr. Van der Z
over
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 10 januari 2022 met kenmerk 1481630, door de raad digitaal op dezelfde datum ontvangen, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 6.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klaagster is verwikkeld in een familierechtelijke procedure met de cliënt van
verweerster, de heer Y.
1.2 De heer Y heeft op enig moment een recherchebureau ingeschakeld om te onderzoeken
of klaagster samenwoonde met een ander - met haar gemachtigde - als ware zij gehuwd.
1.3 Na kennisname van dit onderzoek door een recherchebureau heeft de gemachtigde
van klaagster verweerster schriftelijk gesommeerd om het recherchebureau met het onderzoek
te laten ophouden en om zich daarvan te distantiëren. Daaraan heeft verweerster niet
meegewerkt.
1.4 In opdracht van de heer Y heeft verweerster een procedure gestart tot wijziging
van de door haar cliënt aan klaagster te betalen partneralimentatie wegens vermeende
samenwoning van klaagster (1:160 BW).
1.5 Ter onderbouwing van het standpunt van haar cliënt heeft verweerster namens hem
het rechercherapport in de procedure ingebracht. De naam van de gemachtigde van klaagster
is daarin weggelakt.
1.6 De gemachtigde van klaagster heeft verweerster aansprakelijk gesteld en haar
gewezen op de strafrechtelijke gevolgen van haar handelen.
1.7 Op 4 juli 2021 heeft de gemachtigde namens klaagster bij de deken een klacht ingediend
over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) te overtreden;
b) artikel 261 lid 2 juncto lid 1 Sr te overtreden;
c) artikel 420ter en 420 bis Sr te overtreden;
d) een rechercherapport niet op juistheid te controleren, daar geen afstand van te
doen en zich te gedragen alsof zij zich boven de wet verheven voelt.
3 VERWEER
De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen van
de advocaat van de wederpartij van klaagster. Volgens vaste rechtspraak van het Hof
van Discipline komt aan deze advocaat een ruime mate van vrijheid toe om de belangen
van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt.
Deze vrijheid is echter niet absoluut, en kan onder andere beperkt worden doordat
(a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de
advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs
kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de
belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk
doel.
4.2 Daarbij geldt dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen
aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het
algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden
is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af
te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan
hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt.
Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd
zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken,
onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Daarbij heeft te gelden dat een
advocaat bij uitingen over strafbare feiten of onrechtmatige gedragingen de nodige
terughoudendheid in acht moet nemen.
Ad klachtonderdelen a) tot en met c)
4.3 Gelet op de samenhang tussen deze verwijten zal de voorzitter deze gelijktijdig
beoordelen.
4.4 De tuchtrechter is niet bevoegd om de strafrechtelijke verwijten van klaagster
te beslechten. Hiervoor dienen door klaagster andere wegen te worden bewandeld, waaronder
het doen van aangifte. De voorzitter zal klaagster dan ook kennelijk niet-ontvankelijk
verklaren in deze klachtonderdelen.
Ad klachtonderdeel d)
4.5 Verweerster heeft als verweer gevoerd dat zij in het kader van de belangenbehartiging
van haar cliënt het rechercherapport diende in te brengen in de procedure. Met de
totstandkoming daarvan heeft zij geen bemoeienis gehad maar voordat zij het rapport
in rechte heeft overgelegd, heeft zij een achtergrondonderzoek naar het recherchebureau
gedaan. Daaruit bleek dat het bureau een vergunning had en volgens de Wet Particuliere
Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus werkte en dat was voldoende. Volgens
verweerster mocht zij dan ook afgaan op de van haar cliënt verkregen informatie, waaronder
het rapport van het recherchebureau. Zij betwist dat zij het rapport op juistheid
had moeten toetsen of daarvan afstand had moeten nemen.
4.6 Naar het oordeel van de voorzitter mocht verweerster als partijdige belangenbehartiger
namens haar cliënt het rechercherapport in rechte overleggen, zonder dat zij daarbij
de grenzen van het betamelijke heeft overschreden. Verweerster mocht afgaan op deze
van haar cliënt verkregen informatie terwijl zij bovendien voldoende onderzoek heeft
gedaan naar de achtergrond van het recherchebureau. Indien klaagster zich niet met
de inhoud van het rechercherapport kon verenigen, dan lag het op haar weg om daartegen
gemotiveerd verweer te voeren in de civiele procedure waarin zij was betrokken. Het
is niet aan de tuchtrechter om daarover te oordelen. Ook verder heeft verweerster
de grenzen van het betamelijke niet overschreden.
4.7 Dit voorgaande leidt ertoe dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens
klaagster heeft gehandeld, zodat de voorzitter klachtonderdeel d) kennelijk ongegrond
zal verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in klachtonderdelen a) tot en met c), met toepassing
van artikel 46j Advocatenwet;
klachtonderdeel d), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door
mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 april 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 4 april 2022