ECLI:NL:TADRARL:2022:338 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-607/AL/GLD
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2022:338 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-09-2022 |
Datum publicatie: | 28-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-607/AL/GLD |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klaagster heeft tegenover het verweer van verweerder niet onderbouwd welke vertrouwelijke informatie verweerder in 2016 van de gemachtigde van klaagster heeft gekregen die redelijkerwijs van belang is voor het huidige geschil tussen klaagster en O&G. Niet valt dan ook in te zien waarom verweerder niet zou kunnen optreden voor O&G in de procedure tegen klaagster. Van strijd met gedragsregels 1 en 2 is geen sprake. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 26 september 2022
in de zaak 22-607/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) met kenmerk K 21/126, door de raad ontvangen op 25 juli 2022, en van de eventueel in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klaagster heeft als fiscalist werkzaamheden verricht voor O&G Accountants Groep
B.V. (hierna: O&G). De gemachtigde van klaagster was in dat kader af en toe werkzaam
op het kantoor van O&G.
1.2 Verweerder heeft als jurist werkzaamheden verricht voor O&G en ook hij was af
en toe werkzaam op het kantoor van O&G. De gemachtigde van klaagster en verweerder
hebben in 2016 af en toe in dezelfde ruimte op het kantoor van O&G gewerkt.
1.3 In april 2021 heeft de advocaat van klaagster contact opgenomen met O&G in verband
met een geschil tussen klaagster en O&G. Bij e-mail van 6 juli 2021 heeft verweerder
namens O&G gereageerd.
1.4 Bij e-mail van 5 augustus 2021 heeft de advocaat van klaagster verweerder onder
meer geschreven:
“Verder begreep ik van cliënte dat u ([verweerder]) in het verleden herhaald samen met cliënte ([de gemachtigde van klaagster]) hebt gewerkt. U deelde c.q. gebruikte een kamer met elkaar en daarbij werd veel besproken c.q. is over veel zaken gesproken, ook zaken die betrekking hebben op de kwestie die partijen verdeeld houden en persoonlijke zaken die cliënte ([de gemachtigde van klaagster]) aangaan. Het zal u om die reden niet verbazen, dat ik ernstig bezwaar aanteken tegen uw vertegenwoordiging in deze omdat uw onafhankelijkheid daardoor in het geding is. Het staat u mijns inziens dan ook niet vrij om thans in rechte tegen cliënte op te treden. Mocht u niettegenstaande deze bezwaren alsnog uw vertegenwoordiging voortzetten, dan zal cliënte daartegen tuchtrechtelijk bezwaar maken.”
1.5 Bij e-mail van 10 augustus 2021 heeft verweerder de advocaat van klaagster onder meer geschreven:
“Het is correct dat ik [de gemachtigde van klaagster] in het verleden meerdere malen heb ontmoet op het kantoor van cliënte. Wij hebben daar naast elkaar werkzaamheden verricht. Er is over deze kwestie met cliënte voorts nimmer gesproken. Het bestaan van deze kwestie was voor mij op dat moment zelfs in het geheel niet bekend.”
1.6 Op 7 september 2021 heeft de gemachtigde van klaagster namens klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) in strijd met de onafhankelijkheid een zaak aan te nemen waarbij klaagster de tegenpartij
is.
b) in zijn e-mail van 10 augustus 2021 in strijd met de waarheid te schrijven dat
hij en de gemachtigde van klaagster werkzaamheden naast elkaar hebben verricht en
te ontkennen dat hij en de gemachtigde van klaagster vertrouwelijke gesprekken hebben
gevoerd.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
Klachtonderdeel a)
4.1 Klaagster heeft aan dit klachtonderdeel het volgende ten grondslag gelegd. Verweerder
kan niet onafhankelijk optreden als advocaat van O&G zodat het hem gelet op gedragsregels
1 en 2 niet vrij staat om O&G bij te staan. Verweerder heeft in het verleden namelijk
veelvuldig contact gehad met de gemachtigde van klaagster. In die contacten is onder
meer gesproken over een aantal zaken die onderdeel uitmaken van de procedure tussen
klaagster en O&G en over vertrouwelijke zaken betreffende de privésituatie van de
gemachtigde van klaagster. Zo is er regelmatig gesproken over de werkzaamheden van
de gemachtigde van klaagster namens O&G voor de heer W en diens vennootschappen in
verband met een door hen te realiseren machine waarvan de betaling uit de opbrengst
ervan zou moeten gaan komen. Die kwestie maakt onderdeel uit van de procedure tussen
klaagster en O&G. Verweerder heeft aldus informatie gekregen die hij kan gebruiken
in de procedure tussen klaagster en O&G, aldus klaagster.
4.2 Verweerder voert aan dat klaagster noch haar gemachtigde cliënt van hem is geweest.
Wel is er in 2016 diverse keren contact geweest met de gemachtigde van klaagster.
Verweerder heeft de gemachtigde van klaagster diverse keren ontmoet op het kantoor
van O&G. Zij werkten in dezelfde ruimte en logischerwijs hebben zij met elkaar gesproken.
Er is niet gesproken over vertrouwelijke zaken. Van veelvuldige contacten is ook geen
sprake geweest. Verweerder is gemiddeld eenmaal in de twee weken een dagdeel op het
kantoor van O&G aanwezig geweest. Daarbij was de gemachtigde van klaagster ook regelmatig
niet aanwezig. Er is sprake geweest van oppervlakkig contact met de gemachtigde van
klaagster. Met klaagster is verweerder destijds in het geheel niet bekend geweest.
Evenmin is verweerder bekend geweest met de kwestie waarvoor door klaagster een procedure
is opgestart. Er is niet gesproken over die kwestie, aldus verweerder.
4.3 De voorzitter overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat klaagster
noch haar gemachtigde cliënt van verweerder is (geweest). Evenmin is tussen partijen
in geschil dat de gemachtigde van klaagster en verweerder in 2016 (af en toe) in dezelfde
ruimte hebben gewerkt op het kantoor van O&G. Klaagster heeft tegenover het verweer
van verweerder niet onderbouwd welke vertrouwelijke informatie verweerder in 2016
van de gemachtigde van klaagster heeft gekregen die redelijkerwijs van belang is voor
het huidige geschil tussen klaagster en O&G. Niet valt dan ook in te zien waarom verweerder
niet zou kunnen optreden voor O&G in de procedure tegen klaagster. Van strijd met
gedragsregels 1 en 2 is geen sprake. Klachtonderdeel a) is daarom kennelijk ongegrond.
Klachtonderdeel b)
4.4 In dit klachtonderdeel verwijt klaagster verweerder dat hij in zijn e-mail van
10 augustus 2021 in strijd met de waarheid heeft geschreven dat hij en de gemachtigde
van klaagster werkzaamheden naast elkaar hebben verricht en heeft ontkend dat hij
inhoudelijke gesprekken met de gemachtigde van klaagster heeft gevoerd. De gemachtigde
van klaagster heeft eind 2016 contact met verweerder gehad over een aannemingsovereenkomst
die de gemachtigde van klaagster had opgesteld voor Bulko Nederland B.V. (welke vennootschap
ook aan de heer W is gelieerd). Daarnaast heeft er ook wel eens afstemming plaatsgevonden
van fiscale zaken waar verweerder als jurist tegenaan liep, aldus klaagster.
4.5 Verweerder voert aan dat het juist is dat hij in opdracht van O&G advieswerkzaamheden
heeft verricht aangaande een overeenkomst met Bulko Nederland B.V. Dit betreft echter
een geheel andere rechtspersoon en een geheel andere aangelegenheid, aldus verweerder.
4.6 De voorzitter overweegt als volgt. Uit hetgeen klaagster en verweerder hebben
aangevoerd, volgt dat de gemachtigde van klaagster en verweerder in 2016 beiden namens
O&G betrokken zijn geweest bij een aannemingsovereenkomst voor Bulko Nederland B.V.
De gemachtigde van klaagster als fiscalist, verweerder als jurist. Dat verweerder
desondanks in zijn e-mail aan de advocaat van klaagster heeft geschreven dat hij en
de gemachtigde van klaagster werkzaamheden naast elkaar hebben verricht, is van onvoldoende
gewicht om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. Niet is immers gebleken dat de gemachtigde
van klaagster en verweerder in meerdere zaken hebben samengewerkt. Ten aanzien van
klachtonderdeel a) is voorts al geoordeeld dat klaagster niet heeft onderbouwd welke
vertrouwelijke informatie verweerder in 2016 van de gemachtigde van klaagster heeft
ontvangen, zodat het evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat verweerder in zijn
e-mail heeft ontkend dat hij vertrouwelijke gesprekken met de gemachtigde van klaagster
heeft gevoerd. Ook klachtonderdeel b) is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in
beide onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 26 september 2022.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 26 september 2022